Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28531/GA, 1 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/28531/GA

          

Betreft [klager]

Datum 1 september 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft - voor zover in beroep aan de orde - beklag ingesteld tegen nalatigheid van het afdelingspersoneel waardoor hij slachtoffer werd van mishandeling, bedreiging en intimidatie.

 

De beklagrechter bij het Justitieel Complex (JC) Zaanstad heeft op 20 juli 2022 het beklag ongegrond verklaard (ZS-ZO-2021-385). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. M.J.N. Vermeij, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van het JC Zaanstad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De directeur heeft niet voldaan aan de zorgplicht voor de veiligheid in de inrichting. Klager is op 7 november 2021 mishandeld door zijn celgenoot. Klager heeft voorafgaand aan het incident herhaaldelijk te kennen gegeven dat hij lichamelijk en psychisch mishandeld en uitgescholden werd door personen op zijn afdeling, waaronder zijn celgenoot. Klager werd door deze personen aangeduid als ‘snitch’ (verrader). Dat zou aanleiding hebben moeten vormen voor het treffen van concrete en afdoende veiligheidsmaatregelen voor klagers veiligheid, zoals plaatsing in een eenpersoonscel. Het stadium van het voeren van gesprekken en/of het aanbieden dat klager zelf een andere celgenoot mocht zoeken of naar een andere cel kon, was al lang en breed voorbij.

 

De directeur heeft het er ten onrechte op laten aankomen dat klager (nogmaals, maar ernstiger) is mishandeld door zijn celgenoot op 7 november 2021. Het volstaat niet om te stellen dat klager zelf een eerder aangeboden overplaatsing had afgewezen en/of geen geschikte celgenoot kon vinden. Dat impliceert dat de mishandeling aan klager te wijten zou zijn. Dat de medische dienst na de mishandeling is ingeschakeld, verandert niet dat de directeur niet heeft gezorgd voor een veilige omgeving.

 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft het standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in zijn beklag

Voor zover klagers raadsman aanvoert dat er sprake is van een schending van de zorgplicht, doordat de directeur klager niet in een eenpersoonscel heeft geplaatst, overweegt de beroepscommissie dat het beklag niet is gericht tegen een afwijzing van een verzoek om op een eenpersoonscel geplaatst te worden. Zij zal dit daarom verder onbesproken laten.

 

De klacht ziet niet op bejegening van klager, maar is gericht tegen nalatigheid van het afdelingspersoneel waardoor klager slachtoffer werd van mishandeling, bedreiging en intimidatie. In het klaagschrift schrijft klager dat hij dit meermaals bij het personeel heeft aangegeven en gesprekken met het afdelingshoofd via een tolk heeft aangevraagd.

 

Nalatigheid van het personeel kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

 

Als voldoende belang bij het beklag ontbreekt – wat dus losstaat van de vraag of het feitelijk klopt wat de gedetineerde heeft gesteld – dan moet de gedetineerde niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

 

In de door klager gestelde omstandigheden, zou het niet ingrijpen van het personeel in het kader van klagers veiligheid, een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur kunnen zijn. Daarom heeft klager voldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beklag en is hij terecht ontvangen in zijn beklag.

 

Inhoudelijke beoordeling

Klager voert in beklag aan dat hij vanaf 22 oktober 2021 meermaals bij het afdelingshoofd en het afdelingspersoneel heeft aangegeven dat hij werd gepest, mishandeld en uitgescholden door medegedetineerden. Hij geeft aan dat een gesprek met behulp van een tolk hem is geweigerd. Klager meent dat het personeel nalatig is geweest, waardoor hij op 7 november 2021 door zijn celgenoot is mishandeld.

 

De directeur heeft in het verweerschrift in beklag aangegeven dat het afdelingshoofd regelmatig met klager sprak. Dan wordt er ook bijna altijd gebruik gemaakt van de tolkentelefoon. Daarnaast stelt de directeur dat het afdelingshoofd klager heeft aangeboden om bij een andere medegedetineerde op cel geplaatst te worden, maar klager wilde dit niet. Ter beklagzitting heeft de directeur aangevoerd dat er voldoende inspanningen zijn geleverd om klager in een andere cel of met een andere celgenoot te plaatsen. Gedetineerden kunnen zelf om overplaatsing verzoeken als er problemen zijn met celgenoten. Klager heeft naast gesprekken met het afdelingshoofd en het afdelingspersoneel ook gesprekken gevoerd met de teamleider en de directeur.

 

De beroepscommissie begrijpt dat er voor klager een vervelende situatie bestond die kennelijk heeft geleid tot mishandeling. Het afdelingspersoneel is echter niet nalatig geweest. De beroepscommissie leidt uit de stukken af dat er met klager is gesproken over de situatie en hem een interne overplaatsing naar een andere afdeling is aangeboden. Dat heeft hij geweigerd. De inspanningen die het afdelingspersoneel, namens de directeur, heeft verricht in het kader van klagers veiligheid zijn, gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, voldoende.

 

Gelet op het voorgaande is het onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur structureel en in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen voor zover in beroep aan de orde, met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde, met wijziging van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 1 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. M. Iedema en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven