Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30331/GA, 1 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/30331/GA

   

Betreft [klager]

Datum 1 september 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

Klaagster heeft beklag ingesteld tegen een schending van de zorgplicht, doordat zij is gedwongen een vertrouwelijk gesprek te voeren.

 

De beklagcommissie bij de locatie Nieuwersluis heeft op 9 november 2022 het beklag ongegrond verklaard (NS 2022-75). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

Klaagsters raadsvrouw, mr. H.E. Berman, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en de directeur van de locatie Nieuwersluis (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Klaagster klaagt over een schending van de zorgplicht, omdat de inrichting haar na een vertrouwelijk gesprek over een onethische situatie heeft gedwongen hierover gesprekken te voeren met derden, terwijl zij hier niet klaar voor was en zij bang was voor een externe overplaatsing. Klaagster snapt dat er melding van moet worden gemaakt als zij aan een penitentiair inrichtingswerker (PIW’er) vertelt over een vervelend incident in mei 2022, waarbij mannelijke bewakers tijdens haar slaap een deken van haar hebben afgetrokken waaronder zij naakt was. Maar zij kan zich niet vinden in de wijze waarop met haar verhaal is omgegaan.

 

Voor een gedetineerde moet duidelijk zijn met wie en hoe informatie wordt gedeeld en wat zij kan verwachten. Klaagster is beloofd dat haar verhaal niet gedeeld zou worden en zij is ook niet op de hoogte gesteld dat dit met anderen werd gedeeld. In eerste instantie is er geen melding hogerop gemaakt, maar is haar verhaal in de teamkamer met het hele team besproken. Daarna werd ze in de teamkamer geroepen om hiermee te worden geconfronteerd. Andere gedetineerden zijn ook op de hoogte geraakt van klaagsters persoonlijke verhaal, omdat de PIW’ers hier onvoldoende zorgvuldig mee zijn omgegaan.

 

De directie is geen enkele keer naar klaagster toegekomen om te kijken hoe het met haar ging of wat haar wensen waren. Klaagster is zonder nadere toelichting geconfronteerd met het feit dat zij in gesprek moest met het Bureau Integriteit en Veiligheid (BIV). Door op deze wijze te handelen is de inrichting onzorgvuldig omgegaan met een zeer serieuze melding. Hierdoor is een onveilige en onrustige sfeer en gevoel bij klaagster ontstaan.

 

De directeur heeft tijdens de beklagzitting overigens aangegeven dat er in mei 2022 ook al een melding was gemaakt. Die bevatte dezelfde informatie als klaagster later in het najaar heeft gegeven.

 

Klaagster verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten en om aan haar een tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep is principieel van aard en mede ingediend vanwege alle onrust in de locatie Nieuwersluis. Veel gedetineerden zijn slachtoffer van verkeerde of een gebrek aan communicatie, waardoor er onrust en onveiligheid ontstaat.

 

Standpunt van de directeur

De directeur verwijst naar het verweerschrift in beklag en de uitspraak van de beklagcommissie en voert aanvullend het volgende aan. Klaagster heeft vertrouwelijke informatie gedeeld met een PIW’er over een voorval. Dergelijke meldingen worden binnen de inrichting zeer serieus genomen, vanwege de veiligheid van alle gedetineerden binnen de inrichting.

 

De PIW’er heeft direct bij klaagster aangegeven dat zij (het personeelslid), gezien de ernst, een melding moest maken. Klaagster heeft tijdens de beklagzitting verteld dat zij het voorval heeft besproken met medegedetineerden. Het BIV is door de directie op de hoogte gebracht met het verzoek om een onafhankelijk onderzoek te starten. Het BIV heeft klaagster gevraagd of zij wilde meewerken, waarop klaagster aangaf niet te willen meewerken. Zij is op geen enkele wijze gedwongen om hierover verder in gesprek te gaan. De melding heeft geen gevolg gekregen, doordat klaagster niet in gesprek wilde gaan.

 

3. De beoordeling

Klaagster heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

 

Ontvankelijkheid van klaagster in het beklag

Klaagster meent dat de directeur een ‘sociale zorgplicht’ heeft geschonden, omdat zonder haar toestemming melding is gemaakt van een incident en zij zou zijn gedwongen met derden te spreken over dat incident. Het is niet duidelijk geworden op welke zorgplicht klaagster precies doelt. Duidelijk is wel dat het handelen van het personeel een schending van klaagsters recht op privacy met zich mee zou kunnen brengen.

 

Wat hier ook van zij, dergelijk handelen van het personeel kan slechts gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet, indien sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

 

Weliswaar richt het beklag zich niet tegen een structurele tekortkoming van de directeur, maar dat is in gevallen als deze ook niet goed mogelijk. Het gaat in dit geval echter wel om een belangrijke (vermeende) tekortkoming, waartegen naar het oordeel van de beroepscommissie wel moet kunnen worden geklaagd.

 

Inhoudelijke beoordeling

De directeur heeft toegelicht dat de PIW’er aan wie klaagster haar verhaal heeft verteld, tegen klaagster heeft gezegd dat zij (het personeelslid) een melding moest maken. Volgens de directeur heeft klaagster bevestigd dit te begrijpen. De directeur heeft een onafhankelijk onderzoek gestart door het BIV in te schakelen. Het BIV heeft klaagster gevraagd om mee te werken en klaagster heeft geweigerd. Wat klaagster verder nog heeft gesteld over het in de teamkamer worden geroepen om over het incident te praten, is onvoldoende aannemelijk geworden.

 

Gelet op het voorgaande hoeft in dit uitzonderlijke geval weliswaar geen sprake te zijn van een structurele tekortkoming, maar is de beroepscommissie van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is van een belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur. Daarom zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 1 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. M. Iedema en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven