Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34317/GB, 11 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34317/GB

       

Betreft  [klager]

Datum  11 september 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot deelname aan een penitentiair programma (PP).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 8 juni 2023 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Klager is sinds 15 juli 2015 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van dertien jaar met aftrek, wegens het medeplegen van voorbereiding van het plegen van moord, opzetheling, handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 21 dagen en subsidiaire hechtenis van in totaal 22 dagen te ondergaan. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 31 maart 2024.

 

De wet- en regelgeving

Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) omvat een PP minimaal 26 uur per week aan activiteiten waaraan door de deelnemer aan het PP wordt deelgenomen. Op grond van het tweede lid zijn deze activiteiten gericht op:

-   het aanleren van bepaalde sociale vaardigheden;

-   het vergroten van de kans op arbeid na invrijheidstelling;

-   het bieden van onderwijs;

-   het bieden van bijzondere zorg aan de deelnemer, zoals ambulante verslavingszorg of ambulante geestelijke gezondheidszorg,

of geven de activiteiten op andere wijze invulling aan de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij.

 

De bestreden beslissing

Verweerder heeft klagers verzoek tot deelname aan een PP afgewezen, omdat hij niet beschikt over een goedgekeurd verlofadres en niet beschikt over een goedgekeurde werkgever. Daarnaast heeft de reclassering zich genoodzaakt gezien om zich te onthouden van advies over begeleiding door de reclassering. 

De overwegingen van de beroepscommissie

De beroepscommissie maakt uit de stukken op dat klager een werkgever had gevonden. Deze werkgever wenste klager echter slechts als ZZP’er in te huren. Uit de toelichting op de Erkenningsregeling penitentiair programma 2004 (Stcrt. 2004, 234) volgt dat het werken in een eigen bedrijf tijdens een PP niet is toegestaan. Wanneer een deelnemer ook zijn eigen werkgever is, zal controle en toezicht moeilijker uitvoerbaar zijn. Nu klager als zelfstandige aan het werk zou gaan, en dus werkzaam zou zijn in zijn eigen bedrijf, beschikt hij niet over een aanvaardbare werkgever. Dit is door de raadsman overigens ook niet betwist.

Uit de stukken volgt ook niet dat klager een andere samenstelling van activiteiten, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Pm, heeft voor de duur van ten minste 26 uur per week. Reeds gelet op het voorgaande is de afwijzing van klagers verzoek juist. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 11 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F. Sieders, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven