Nummer 23/33527/GA
Betreft [Klager]
Datum 24 augustus 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur)
1. De procedure
[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege bij een celinspectie aangetroffen niet ingenomen medicatie, ingaande op 20 januari 2023 om 16:40 uur.
De beklagcommissie bij de locatie Roermond heeft op 25 april 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €50,- (R-2023-40). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft [plv. vestigingsdirecteur], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Roermond en klagers raadsman mr. W.H.J.W. de Brouwer gehoord op de digitale zitting van 26 juli 2023. Klager bevindt zich inmiddels in vrijheid. De beroepscommissie heeft aangegeven dat hij eveneens digitaal aan de zitting kan deelnemen, door fysiek bij zijn raadsman aanwezig te zijn. Van die mogelijkheid heeft hij geen gebruik gemaakt. Mr. W.S. Korteling, lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Klager nam medicatie op vrijwillige basis. Er was geen sprake van dwangmedicatie. Als klager ervoor kiest deze medicatie niet in te nemen, dan is dat op zichzelf geen probleem, maar dan moet klager die medicatie teruggeven aan de medische dienst. Klager was op de hoogte van de regel dat hij eventuele niet ingenomen medicatie moet teruggeven. Dit is hem ook mondeling duidelijk gemaakt. Opgespaarde medicatie wordt aangemerkt als contrabande. Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd, omdat hij zijn niet ingenomen medicatie niet heeft teruggegeven aan de medische dienst en daarmee contrabande op zijn cel had. Hij is niet bestraft voor het niet innemen van medicatie.
Standpunt van klager
Onderdeel van klagers ziektebeeld is dat hij ontkent dat hij ziek is. Als gevolg daarvan neemt hij geen medicatie. Enerzijds is er sprake van een zorgmachtiging en dwangmedicatie, anderzijds krijgt hij een disciplinaire straf voor het niet innemen van zijn medicatie. Gelet op klagers ziektebeeld is het maar zeer de vraag of het hem kan worden toegerekend dat hij de medicatie niet heeft ingenomen en deze in zijn cel is aangetroffen
3. De beoordeling
Uit het dossier en het besprokene ter zitting komt naar voren dat tijdens een celinspectie in klagers cel een pil is aangetroffen. Het bleek om klagers medicatie te gaan. Deze pil had klager de vorige avond al moeten innemen. In het hoorgesprek gaf klager aan dat hij naar aanleiding van de gesprekken met zijn advocaat, ouders en huisarts had besloten om een lagere dosis van zijn medicatie in te nemen. Klager heeft de medische dienst hiervan niet op de hoogte gesteld. Het bewaren van medicatie wordt aangemerkt als contrabande. Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet aannemelijk geworden dat klager niet op de hoogte was van de regel dat hij zijn medicatie moet teruggeven aan de medische dienst als hij die medicatie niet wil innemen, of dat dit redelijkerwijs niet van hem gevergd kon worden vanwege zijn psychiatrische problematiek.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur om klager een disciplinaire straf op te leggen voor het aantreffen van contrabande, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. De grondslag voor de aan klager in beklag toegekende tegemoetkoming komt daarmee te vervallen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 24 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F. Sieders, voorzitter, mr. C.N. Dijkstra en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
secretaris voorzitter