Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30902/GM, 28 augustus 2023, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/30902/GM
    
            
Betreft    [klager]
Datum    28 augustus 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij naar aanleiding van zijn buikklachten niet eerder naar het ziekenhuis is doorgestuurd voor het ondergaan van een operatie.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft het hoofd zorg, namens de inrichtingsarts, gehoord op de zitting van 2 juni 2023 door middel van een digitale verbinding.
Klager was niet aanwezig ter zitting. Omdat klager niet meer in de inrichting verblijft en deelname aan de zitting door middel van een digitale verbinding niet mogelijk was, is hem een verslag van horen toegezonden. Daarop kon klager schriftelijk reageren binnen veertien dagen na ontvangst daarvan. Er is geen reactie van klager bij het secretariaat van de RSJ ontvangen. 
De heer drs. A.A.J. Jeurissen, tandarts, was als toehoorder aanwezig.

Eén van de leden van de beroepscommissie, drs. P.J.M. van Puffelen, kon niet ter zitting aanwezig zijn, maar beslist wel mee op het beroep aan de hand van het dossier en wat ter zitting is besproken, zoals de voorzitter ter zitting heeft uitgelegd. Het hoofd zorg heeft  aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager wil graag serieus genomen worden. Zijn galblaas was ontstoken en hij verging van de pijn. 

Standpunt van de inrichtingsarts
De huisarts heeft klager gezien op 2 augustus 2022, zie een passage in het medisch dossier:
’02-08-2022 (…) 
S rvl, ha. Buikpijnen, diarree. Geen mictieklacht. Wel ciproxin gestart 
O RR 128/83, pols 60 ra. Dehydr-, abd: bolle buik, rustige perist, palp hele buik diffuus gevoelig 
P kuur afmaken echo buik’.
Klager was daarvoor door verschillende artsen en verpleegkundigen gezien. Hij gebruikte inmiddels Ciproxin voor een mogelijk urinewegprobleem. De arts zag bij zijn beoordeling geen acute problematiek maar wel een man met pijn. De arts heeft daarom aanvullend een echo aangevraagd. 
Een dag later liep de buikpijn uit de hand en is klager op advies van zijn collega naar de spoedeisende hulp verwezen. Er was sprake van een galblaasontsteking en een operatie was geïndiceerd. Helaas is dit zo verlopen en is een galblaasontsteking niet direct tijdens het lichamelijk onderzoek onderkend. Dat is ook niet altijd mogelijk. Achteraf gezien was het fijn geweest als de echo met spoed was aangevraagd, maar de arts had daar gezien de bevindingen tijdens zijn spreekuur geen reden voor, ook omdat klager inmiddels antibiotica slikte.  

Kort samengevat heeft het hoofd zorg ter zitting toegelicht dat aan de PI verschillende huisartsen zijn verbonden en dat er een vaste huisarts aanwezig is op elke unit. Tijdens een vakantie kan tijdelijk een invalhuisarts aanwezig zijn. De vragen of tijdig de juiste diagnose is gesteld en of aanvullend onderzoek eerder ingezet had moeten worden, vond het hoofd zorg lastig te beantwoorden. De medische dienst is volgens het hoofd zorg niet terughoudend om een gedetineerde naar het ziekenhuis in te sturen, maar dat moet wel noodzakelijk zijn.  

3. De beoordeling
Op grond van de stukken, het medisch dossier en het verhandelde ter zitting stelt de beroepscommissie vast dat klager op 27 juni 2022 voor het eerst is onderzocht in verband met aanhoudende stekende pijn in de rechterflank. In de ochtend is klager onderzocht door een verpleegkundige. Klager vertelde dat hij in de nacht pijn had aan de rechterzijde, ter hoogte van de borst tot halverwege de buik. Klager wist zich geen houding te geven. De pijn was verplaatst naar de onderbuik. De onderbuik was soepel maar wel drukpijnlijk en klager was misselijk. Besloten is de CRP te bepalen en klagers urine te controleren. 
De volgende dag is klager door de huisarts gezien. 
Op 4 juli 2022 gaf klager aan dat de pijn in de rechterflank nog aanwezig was. Er zijn controles gedaan voor de prostaat en de urine is opnieuw getest. 
Op 12 juli 2022 heeft een telefonisch consult met de uroloog plaatsgevonden in verband met de uitslag. 
Op 15 juli 2022 heeft klager aangegeven pijn te hebben in zijn linkerflank en in zijn blaas. 
Op 18 juli 2022 heeft klager weer aangegeven buikpijn te hebben en is er overleg geweest met de huisarts en de uroloog. 
Op 19 juli 2022 is klager onderzocht door de huisarts die een opgezette buik, maar geen aanwijzingen voor een acute buik constateerde. Het advies was om voldoende te drinken. 
Op 30 juli 2022 is klager ’s nachts gezien vanwege buikkrampen. De huisartsenpost is gebeld en de dienstdoende arts vertrouwde het niet helemaal en heeft telefonisch overleg gehad met de arts in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Gezien de klachten werd vooralsnog niet besloten tot een ziekenhuisopname, maar tot verdere controles en pijnmedicatie. Later op de dag is klager opnieuw gezien met buikklachten. Er was een verdikking vanuit zijn navel naar zijn middenrif te zien. Klager had in toenemende mate buikpijnklachten en hij was klam en transpireerde. De buik van klager was in omvang toegenomen en hij ondervond loslaatpijn over de hele buik, waarna klager werd gezien door een arts die geen acute buik constateerde. 
Op 31 juli 2022 hield klager klachten in de buikstreek. De CRP werd gemeten en geconcludeerd werd tot een urineweginfectie. Aan klager is medicatie voorgeschreven. 
Op 1 augustus 2022 voelde klager zich beroerd en is contact opgenomen met de huisarts. Besloten is om met antibiotica te starten. 
Op 2 augustus 2022 is klager door de huisarts onderzocht in verband met buikpijn en diarree. De arts constateerde een bolle en gevoelige buik en heeft een verwijsbrief opgemaakt voor het laten maken van een echo. 
Op 3 augustus 2022 had klager veel last van pijn in de buik, die net onder zijn ribben uitstraalde naar zijn rug. Later die dag is klager weer gezien vanwege een beklemmend duwend gevoel in de buik en diarree en heeft hij paracetamol gekregen. De inrichtingsarts heeft besloten om een afwachtend beleid te voeren en klager ter geruststelling uitgelegd dat die week een onderzoek in het ziekenhuis zou plaatsvinden. 
Op 5 augustus 2022 had klager extreme pijn in de flank, was zijn buik gespannen en drukpijnlijk, was hij misselijk en had hij het gevoel dat het klotste in zijn buik. Klager had twee keer gebraakt en sinds twee dagen geen ontlasting meer. Klager is vervolgens ingestuurd naar het ziekenhuis waar zijn galblaas is verwijderd. 

De beroepscommissie is van oordeel dat de gepresenteerde klachten eerder aanleiding hadden moeten vormen om klager naar het ziekenhuis door te verwijzen. Klager heeft zich op 27 juni 2022 voor het eerst gemeld met buikklachten en is pas op 5 augustus 2022 ingestuurd voor verder onderzoek. In de tussentijd is klager met aanhoudende pijnklachten door verschillende huisartsen en verpleegkundigen van de medische dienst gezien. Uiteindelijk bleek van een galblaasontsteking sprake te zijn. 

De beroepscommissie is van oordeel dat de medische dienst niet voldoende voortvarend en daarmee onvoldoende adequaat heeft gehandeld om tot een juiste diagnostiek en behandeling van klagers buikpijnklachten te komen. Als het al niet zo is dat de inrichtingsarts de diagnose galblaasontsteking eerder had moeten kunnen stellen, had de medische dienst eerder aanleiding moeten zien om klager in verband met zijn aanhoudende en in ernst toenemende klachten voor verder diagnostisch onderzoek naar het ziekenhuis te verwijzen. Nu de inrichtingsarts dat heeft nagelaten is de inrichtingsarts tekortgeschoten in het verlenen van adequate medische zorg, waardoor klager onnodig lang buikpijnklachten heeft ondervonden. 

Het handelen van de inrichtingsarts moet daarom worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €125,-. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €125,-. 


Deze uitspraak is op 28 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven