Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1703/SGA, 16 augustus 2008, schorsing
Uitspraakdatum:16-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1703/SGA

Betreft: [klager] datum: 16 juli 2008

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het huis van bewaring (h.v.b.) De Marwei te Leeuwarden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormeld h.v.b. van 9 juli 2008, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van uitsluiting van
bezoek met betrekking tot een met name genoemde bezoekster voor de duur van één maand, ingaande op 9 juli 2008 en eindigend op 9 augustus 2008, wegens een poging tot invoer van een riem, bedoeld voor verzoeker, in welke riem een mes is aangetroffen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 16 juli 2008. De voorzitter heeft aan de secretaris van de beklagcommissie verzocht het verzoekschrift, gelet op de daarin opgenomen mededeling van verzoeker
dat hij zich wenst te beklagen over de onderhavige beslissing van de directeur, tevens aan te willen merken als klaagschrift.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft aangevoerd dat zijn partner de riem heeft gekocht op de zwarte markt. Zij wist niet dat er een mes in die riem zat. Als zijn partner geweten zou hebben dat deze riem een mes bevatte, zou zij die riem nooit gekocht hebben. Verzoeker,
zijn
partner en zijn kind worden nu de dupe van iets dat zij niet wisten.

De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Op 9 juli 2008 heeft de partner van verzoeker zich als bezoeker bij het h.v.b. gemeld. Verzoeker had eerder al een invoerformulier ingevuld voor de invoer van een riem. Verzoekers partner
heeft de riem afgegeven en bij controle bleek dat in de gesp van de riem een mes verborgen zat. De riem is daarop geweigerd als invoer. Verzoekers partner vertelde dat zij niet wist dat er een mes in de riem zat en dat zij deze als normale riem gekocht
had in Beverwijk. Omdat het aanbieden van de riem door de directeur als groot veiligheidsrisico wordt gezien, heeft de directeur besloten de bezoekster voor de duur van één maand de toegang tot de inrichting te ontzeggen.

2. De beoordeling
De directeur heeft aangegeven dat het doel van de ordemaatregel is, om de betreffende bezoekster gedurende één maand de toegang tot de inrichting te weigeren. Naar het voorlopig oordeel van de verzoeker heeft de directeur in dit geval voor het
verkeerde
middel gekozen om die bezoekster uit de inrichting te weren. De Pbw kent voor gevallen als het onderhavige immers een speciale regeling. De directeur is op grond van het bepaalde in artikel 38, derde lid, van de Pbw bevoegd om een bepaald persoon de
toegang tot de inrichting te weigeren, indien dit – onder meer – noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. De directeur had in dit geval – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter –
gebruik moeten maken van die speciale bevoegdheid. Gelet daarop komt het verzoek voor toewijzing in aanmerking en dient de tenuitvoerlegging van de bestreden ordemaatregel met onmiddellijke ingang te worden geschorst.

De voorzitter overweegt daarbij nog dat het de directeur uiteraard vrij staat om de eerdergenoemde bezoekster gedurende één maand de toegang tot verzoeker te weigeren, zulks op grond van het bepaalde in eerdergenoemd artikel 38 van de Pbw.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.

aldus gegeven door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 juli 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven