Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35470/SGA, 16 augustus 2023, schorsing
Uitspraakdatum:16-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/35470/SGA

               

Betreft [Verzoeker]

Datum 16 augustus 2023

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van deelname aan activiteiten, voor de duur van veertien dagen, vanwege een intern onderzoek naar zijn betrokkenheid bij de invoer van contrabande, ingaande op 10 augustus 2023 om 10:00 uur en eindigend op 24 augustus 2023 om 10:00 uur. Deze ordemaatregel wordt extern ten uitvoer gelegd in de PI Achterhoek te Zutphen.

Verzoekers raadsman, mr. R.B.M. Poppelaars, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat hij geen contrabande in bezit heeft gehad dan wel de inrichting heeft binnengesmokkeld. De opgelegde ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten biedt geen grondslag om verzoeker in de PI Achterhoek te Zutphen te plaatsen. Dit is enkel mogelijk indien aan verzoeker een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel was opgelegd.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat er ernstige verdenkingen zijn dat verzoeker een aandeel heeft in de (grootschalige) invoer van contrabande. De ontvangen signalen worden uiterst serieus genomen en onderzocht. Het is in verband met de veiligheid noodzakelijk dat verzoeker gedurende het onderzoek niet in de PI Arnhem verblijft. Een diepgravend integriteitsonderzoek kan enkel dan naar behoren worden uitgevoerd. De signalen wijzen er op dat verzoeker een dusdanig invloedrijke rol heeft weten te bemachtigen ten opzichte van medegedetineerden en het inrichtingspersoneel. Indien verzoeker in de PI Arnhem verblijft, kan het inrichtingspersoneel het werk niet in de benodigde veilige sfeer uitoefenen. Een verblijf in een afzonderingscel in de PI Arnhem is dan ook geen mogelijkheid. Gedurende het onderzoek verblijft verzoeker daarom in de PI Achterhoek te Zutphen. De ordemaatregel is als zodanig opgelegd dat verzoeker aldaar (tijdelijk) kan deelnemen aan een individueel programma. Verzoeker wordt niet langer dan noodzakelijk in zijn vrijheden beperkt.

 

De voorzitter overweegt als volgt.

De directeur heeft aan verzoeker een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten, als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), opgelegd. Deze ordemaatregel wordt extern ten uitvoer gelegd in de PI Achterhoek te Zutphen. Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een ordemaatregel van afzondering in een andere inrichting of afdeling laten ondergaan, indien de tenuitvoerlegging van de afzondering in de inrichting of afdeling waarin zij is opgelegd op ernstige bezwaren stuit. Een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten kan, gelet op het bepaalde in artikel 25 van de Pbw, niet ten uitvoer worden gelegd in een andere inrichting of afdeling. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 16 augustus 2023 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven