Nummer 23/33318/GB
Betreft [klager]
Datum 26 juli 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) verzocht om deelname aan een penitentiair programma (PP).
Klagers raadsman, mr. R.M.G. Sussenbach, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van verweerder om een beslissing te nemen op klagers verzoek.
Verweerder heeft op 8 mei 2023 klagers verzoek toegewezen.
2. De beoordeling
Hoewel verweerder inmiddels op het verzoek heeft beslist, zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk beoordelen, omdat in beroep (tijdig) is verzocht om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Op grond van artikel 18, derde lid, in verbinding met artikel 17, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet dient verweerder binnen zes weken een beslissing te nemen op het ingediende verzoekschrift. Dit is niet gebeurd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Nu inmiddels op het verzoek is beslist, zal verweerder niet worden opgedragen alsnog een beslissing te nemen op klagers verzoek.
Ten aanzien van het verzoek om een tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie als volgt.
Hoewel het wenselijk is dat verweerder zo spoedig mogelijk op een verzoek beslist, verbindt de wet geen gevolgen aan het niet-tijdig nemen van een beslissing door verweerder. De beroepscommissie ziet slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding om enkel vanwege het niet-tijdig beslissen door verweerder een tegemoetkoming toe te kennen. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval geen sprake. Weliswaar is de termijn met zes weken overschreden en is klagers verzoek om deelname aan een PP uiteindelijk is toegewezen, maar de beslissing is wel genomen vóór de datum waarop klager in aanmerking kwam voor deelname aan een PP, op 11 mei 2023.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 26 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter