Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26599/GA, 19 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/26599/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    19 juli 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het bezit van contrabande in zijn cel, ingaande op 3 januari 2022.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 17 maart 2022 het beklag ongegrond verklaard (AE 2022/20). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. J.H.E.M. Kersemaekers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft op 4 mei 2023 bij de commissie van toezicht (cvt) inlichtingen opgevraagd. De reactie van de cvt is op 4 mei 2023 bij het secretariaat van de RSJ binnengekomen. Vervolgens is deze reactie toegezonden aan klager, zijn raadsman en de directeur, met een reactietermijn van tien dagen. Klagers raadsman heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid om te reageren. 

2. De beoordeling
Op grond van het dossier stelt de beroepscommissie de navolgende feiten vast. Klager heeft op 3 december (de beroepscommissie begrijpt: januari) 2022 een klacht ingediend. Op 12 januari 2021 (de beroepscommissie begrijpt: 2022) heeft klagers raadsman een aanvullend klaagschrift ingediend. Op 12 februari 2022 heeft klager het door hem ingediende klaagschrift schriftelijk ingetrokken. De intrekking is voorzien van een handtekening van klager. Vervolgens heeft de beklagrechter op 17 maart 2022 de klacht behandeld. De klacht is ongegrond verklaard. 

De beroepscommissie heeft inlichtingen bij de cvt opgevraagd en de vraag gesteld hoe de behandeling van de klacht zich verhoudt tot het ingevulde en ondertekende intrekkingsformulier dat zich in het dossier bevindt, nu de beklagrechter hiervan geen melding heeft gemaakt in zijn uitspraak. Uit de inlichtingen van de cvt van 4 mei 2023 volgt dat hoewel de klacht is ingetrokken op 12 februari 2022, de klacht door de secretaris is heropend en op 17 maart 2022 op zitting is gekomen. Uit de reactie van de raadsman volgt dat de klacht door de cvt ten onrechte is ingetrokken op 12 februari 2022, maar dit is niet nader toegelicht. 

Het is aan de beroepscommissie om te beoordelen of een door klager ingetrokken klacht door de secretaris van de cvt heropend kan worden. De Penitentiaire beginselenwet bevat geen voorschriften voor het intrekken van klachten. Intrekking van een klacht is wel mogelijk. Uit het oogpunt van een goede procesorde is dan wel vereist dat klager bewust afstand doet van de verdere behandeling van het beklag en dat de intrekking, om misverstanden te voorkomen, schriftelijk geschiedt (vergelijk RSJ 13 december 2016, 16/2708/GA en RSJ 31 mei 2021, 
R-20/7255/GA). Een eenmaal rechtsgeldig ingetrokken beklag kan niet alsnog in behandeling worden genomen (RSJ 8 januari 2018, 17/1896/GA en RSJ 31 mei 2021, R-20/7255/GA).

De beroepscommissie oordeelt in dit geval dat de intrekking rechtsgeldig is nu deze schriftelijk is gedaan en door klager is ondertekend. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat een eenmaal rechtsgeldig ingetrokken klacht niet alsnog in behandeling kan worden genomen. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden vernietigd. 

3. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verstaat dat klager zijn beklag heeft ingetrokken.

Deze uitspraak is op 19 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. T.L. Hokken, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven