Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26506/GA en 22/26698/GA, 1 augustus 2023, beroep
Uitspraakdatum:01-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/26506/GA en 22/26698/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum 1 augustus 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de directeur)

en

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van 17 januari 2022 van zijn verzoek tot incidenteel verlof.

De beklagcommissie bij de PI Dordrecht heeft op 16 maart 2022 het beklag formeel gegrond verklaard, maar daarbij geen tegemoetkoming toegekend, en het beklag materieel ongegrond verklaard (PD-2022-21). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft beroep ingesteld tegen deze uitspraak, voor zover het beklag gegrond is verklaard. Klager heeft beroep ingesteld tegen deze uitspraak, voor zover het beklag ongegrond is verklaard en tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. In het kader van het beroep van de directeur is ook klagers raadsvrouw mr. R.J. Jager deze gelegenheid geboden.

 

2. De beoordeling

22/26506/GA (beroep directeur)

Klager stelt dat (de casemanager namens) de directeur het multidisciplinair overleg (MDO) heeft gepasseerd door het MDO niet om advies te vragen in het kader van zijn verzoek om incidenteel verlof. De directeur geeft, kort gezegd, aan dat het MDO niet aan zet was. Naar aanleiding van het advies van de vrijhedencommissie, heeft de directeur negatief beslist op klagers verzoek, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor een bel-/bezoekregeling met zijn gedetineerde partner.

Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) wint de directeur, na ontvangst van het verzoek om verlof, alle benodigde inlichtingen en adviezen in. De directeur wint in ieder geval het advies in van de (plaatsings- en) vrijhedencommissie.

Er is geen wet- of regelgeving die de directeur verplicht om het MDO om advies te vragen bij een verlofaanvraag (zoals klager die heeft ingediend). De ten tijde van het beklag geldende huisregels van de PI Dordrecht bepaalden evenmin dat het MDO moest worden betrokken bij een verzoek om onderling gedetineerdenbezoek of een, volgens de directeur hiermee vergelijkbaar, verzoek om bezoek zonder toezicht.

De beroepscommissie is daarom van oordeel dat de directeur bij de behandeling van klagers verlofaanvraag niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Het beroep van de directeur zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd voor zover in dit beroep aan de orde en het beklag zal in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard.

 

22/26698/GA (beroep klager)

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Hetgeen klager in zijn beroepschrift schrijft over de manier waarop zijn casemanager te werk is gegaan en over het nalaten van de directeur om gevolg te geven aan de uitspraak van de beklagcommissie, is aan de orde in een ander beroep dat klager heeft ingediend (kenmerk: 22/27786/GA). Daarover zal de beroepscommissie later oordelen.

Er is, gelet op het bovenstaande oordeel inzake het beroep van de directeur, geen grondslag meer voor het toekennen van een tegemoetkoming. Het beroep van klagertegen het niet toekennen van een tegemoetkoming, zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het ongegrond verklaarde deel van het beklag overweegt de beroepscommissie het volgende. De directeur heeft klagers verzoek tot incidenteel verlof in redelijkheid kunnen afwijzen, omdat het vereiste duurzame samenlevingsverband (artikel 27, in samenhang met artikel 1, aanhef en onder i. van de Regeling) niet was aangetoond op het moment dat klager zijn aanvraag deed. Dat de officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een bel-/bezoekregeling met klagers gedetineerde partner, maakt dit niet anders. Hetgeen door en namens klager in beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie zal daarom het beroep van klager tegen het ongegrond verklaarde deel van zijn beklag, ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in dit beroep aan de orde en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager inzake het niet toekennen van een tegemoetkoming ongegrond.

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager inzake het ongegrond verklaarde deel van zijn beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 1 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven