Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/31071/GM, 24 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/31071/GM
    
            
Betreft    [klager]
Datum    24 juli 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingstandarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingstandarts). Klager beklaagt zich over de behandeling door de inrichtingstandarts, waarna hij klachten aan zijn mond en tandvlees heeft gekregen.

De tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, mr. A. van Wijk, en het hoofd zorg, namens de inrichtingstandarts, gehoord op de digitale zitting van 2 juni 2023. De raadsvrouw van klager is door middel van een geluidsverbinding gehoord.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Door het handelen van de inrichtingstandarts heeft klager meer klachten en moet hij herhaaldelijk terug naar deze tandarts. Buiten detentie moest hij enkel terug voor een halfjaarlijkse controle en heeft hij nooit last gehad van ontstoken tandvlees of bloedend tandvlees bij het tandenpoetsen. Klager heeft buiten detentie wel advies gehad over tandenpoetsen, maar niet van de inrichtingstandarts en ook niet over de werking van het mondspoelmiddel. Er is geen onafhankelijk onderzoek verricht en zijn klacht is niet serieus genomen. 

Standpunt van de inrichtingstandarts
Klager had in juli 2022 last van ontstoken tandvlees. De tandarts heeft schoongemaakt en (antibacteriële) mondspoeling van Perio Aid voorgeschreven om het ontstoken tandvlees te verhelpen. In september 2022 kwam klager terug met veel aanslag waar hij buiten nooit last van had gehad. De tandarts heeft uitgelegd dat hij waarschijnlijk te lang de mondspoeling heeft gebruikt. Wederom is het boven- en ondergebit schoongemaakt. Na deze behandeling is klager niet meer gezien. De tandarts ging ervan uit dat het probleem was verholpen. Er zijn geen foto’s gemaakt.

3. De beoordeling
Waartegen is het beroep gericht?
Volgens het ingediende beroepschrift is het beroep gericht tegen een beslissing van de tandheelkundig adviseur van 6 december 2022. De beroepscommissie zal dit verbeterd lezen en het beroepschrift zo uitleggen dat het is gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingstandarts.

De tandarts heeft blijkens de informatie in het dossier klager drie keer gezien, de eerste keer op 18 februari 2022 voor een periodieke controle. Klager dacht dat een klein stukje van zijn tand was afgebroken. Het betrof een kleine chipping en de tandarts besloot daar niets aan te doen. Er heeft toen een gebitsreiniging plaatsgevonden. Op 8 juli 2022 had klager last van zijn tandvlees omdat hij daar met zijn ondertanden in beet. De tandarts heeft toen een ontsmettend mondspoelmiddel voorgeschreven. Op 30 september 2022 heeft de tandarts een uitgebreide gebitsreiniging gedaan. Hierna kreeg klager last van zijn mond en tandvlees. Klager heeft zich op 12 oktober 2022 bij de medische dienst gemeld met zijn klachten maar de tandarts was toen niet aanwezig. 

Klager stelt dat hij door het handelen van de tandarts meer klachten heeft gekregen. Hij heeft buiten detentie nooit dit soort klachten gehad en vraagt zich af of de tandarts zijn gereedschap wel goed schoonmaakt. 

Hoewel uit het dossier niet blijkt of klager uitleg heeft gekregen over de werking van het mondspoelmiddel en hoe lang het mag worden gebruikt, acht de beroepscommissie het voorschrijven daarvan niet onzorgvuldig. Daarnaast is niet aannemelijk dat de aanslag als gevolg van het lange gebruik van het mondspoelmiddel heeft bijgedragen aan de klachten. De informatie in het dossier en de reactie op het beroepschrift geven verder geen aanleiding om te veronderstellen dat de inrichtingstandarts een onjuiste behandeling heeft uitgevoerd dan wel de hygiënevoorschriften niet in acht zou hebben genomen. Dat klager daarna nog klachten heeft ondervonden, is geen reden het handelen van de inrichtingstandarts onzorgvuldig te noemen. Als de klachten aanhouden kan klager zich opnieuw wenden tot de medische dienst en de tandarts.    

De beroepscommissie komt tot de conclusie dat het handelen van de inrichtingstandarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 24 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. A.A.J. Jeurissen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter