Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32066/GM, 25 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          23/32066/GM

    

           

Betreft [klager]

Datum 25 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat door de medische dienst afspraken niet zijn nagekomen.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en […], hoofd zorg, namens de inrichtingsarts, gehoord op de digitale zitting van 2 juni 2023.

Eén van de leden van de beroepscommissie, drs. P.J.M. van Puffelen, kon niet ter zitting aanwezig zijn, maar beslist wel mee op het beroep aan de hand van het dossier en wat ter zitting is besproken, zoals de voorzitter ter zitting heeft uitgelegd. Partijen hebben aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager had op 12 oktober 2022 een black out. Diezelfde dag heeft hij zijn bloeddruk en bloedsuikerspiegel laten testen. Op 28 oktober 2022 heeft klager zijn oren laten uitspuiten, wat toen niet helemaal is gelukt omdat niet alles eruit kwam. Op 3 november 2022 stond een controle van klagers oren gepland, maar die afspraak heeft geen doorgang gevonden omdat de verpleegkundige geen otoscoop bij zich had. Na het weekend zou klager weer worden opgeroepen maar dat is niet gebeurd. Klager moest zijn oren blijven druppelen, maar zijn oren zijn niet uitgespoten. Uiteindelijk is klager bij de inrichtingsarts terechtgekomen en bleek hij een virus op zijn evenwichtsorgaan te hebben. 

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Op 12 oktober 2022 was melding gemaakt van klagers flauwvallen. Op 24 oktober 2022 heeft een controle van klagers oren plaatsgevonden en op 28 oktober 2022 zijn klagers oren uitgespoten. Klager is vervolgens regelmatig gesproken over zijn duizeligheids- en oorklachten. Ter zitting heeft het hoofd zorg naar voren gebracht dat in het medisch dossier niet duidelijk is genoteerd of er een nieuwe afspraak voor het uitspuiten van klagers oren is gemaakt en welke afspraken met klager daarover zijn gemaakt en of die afspraken zijn nagekomen. Wel is klager in verband met andere klachten gezien.

 

3. De beoordeling

In het medisch dossier valt te lezen dat klager op 12 oktober 2022 melding heeft gemaakt van flauwvallen bij het opstaan. Er zijn toen controles van zijn bloeddruk en bloedsuikerspiegel uitgevoerd. Op 24 oktober 2022 heeft een controle van klagers oren plaatsgevonden en op 28 oktober 2022 zijn zijn oren uitgespoten. Op 1 november 2022 zijn klagers duizeligheidsklachten besproken en heeft klager aangegeven het idee te hebben dat zijn oren niet schoon zijn. Op 3 november 2022 stond een controle van klagers oren gepland, maar toen had de verpleegkundige geen otoscoop bij zich waardoor de controle van de oren niet kon worden gedaan. Aan klager zijn extra druppels verstrekt en hij werd voor maandag (de beroepscommissie begrijpt: 7 november 2022) op de agenda gezet om zijn oren te laten beoordelen en eventueel nogmaals te laten uitspuiten. Volgens klager is dit niet gebeurd en daarvan is ook geen aantekening in het medisch dossier gemaakt. Mede gelet op de nadere toelichting namens de inrichtingsarts ter zitting, houdt de beroepscommissie het ervoor dat klager vanaf 1 november 2022 tot twee keer zou worden ingepland voor het beoordelen en/of uitspuiten van zijn oren maar dat daaraan, tot aan de indiening van klagers klacht op 15 november 2022, geen gevolg is gegeven. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat de behandeling van de oorklachten is vertraagd.  

Het handelen van de inrichtingsarts moet daarom worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €25,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-.

 

 

Deze uitspraak is op 25 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven