Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33034/GA, 17 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          23/33034/GA

Betreft [klager]

Datum 17 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

De directeur heeft op 3 februari 2023 het verzoek van [klager] (hierna: klager) om incidenteel verlof afgewezen.

Klager heeft daartegen beklag ingesteld. De beklagcommissie bij de PI Sittard heeft op 27 maart 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €100,- (G-2023-80). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

 

Standpunt van de directeur

Klagers vader is op 29 januari 2023 overleden. Dat heeft klager op 2 februari 2023 van zijn moeder vernomen. De crematie vond plaats op 3 februari 2023. Omdat klager geen identiteitsbewijs in de inrichting had, kon hij niet met verlof. Het beschikken over een identiteitsbewijs is een voorwaarde voor alle vormen van verlof. Dat is ook opgenomen in de huisregels. Klagers identiteitsbewijs is op 3 februari 2023 om 15:30 uur afgeleverd bij de inrichting. Afscheid nemen in het mortuarium en/of het bijwonen van de crematie was toen in tijd niet meer haalbaar.

Naar aanleiding van de beklagzitting op 13 maart 2023 is klager bezocht door zijn casemanager. De casemanager heeft hem aangeboden om verlof aan te vragen, zodat hij even bij zijn familie kon zijn. Daarvoor is een goedgekeurd verlofadres een voorwaarde. Klager heeft het adres van zijn moeder opgegeven, maar dit is niet goedgekeurd. Een alternatief adres wilde hij niet meer opgeven, omdat dit – gelet op zijn korte strafrestant – te lang zou duren. Klager is op 20 april 2023 in vrijheid gesteld.

 

Standpunt van klager

Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

 

De situatie

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, omdat hij afscheid wilde nemen van zijn overleden vader. Klager en de directeur zijn op 13 maart 2023 en op 27 maart 2023 gehoord door de beklagcommissie. De zaak is op 13 maart 2023 aangehouden en de voorzitter van de beklagcommissie heeft toen aangegeven dat een passende oplossing gezocht diende te worden om klager alsnog de gelegenheid te geven om samen met zijn familie aan het rouwproces te kunnen werken, bijvoorbeeld door klager voor een dagdeel met zijn familie te herenigen.

De beklagcommissie is van oordeel dat niet is gebleken dat door de directeur tussen 13 maart 2023 en 27 maart 2023 is gezocht naar een passende oplossing. Zij heeft daarop het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend. Daartegen is dit beroep gericht.

 

De wet- en regelgeving

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

Op grond van artikel 24 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van een ouder van de gedetineerde. Het bezoek kan bestaan in het bijwonen van de uitvaart en een rouwbezoek.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder j., van de Regeling wordt verlof geweigerd in geval van het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres.

In het eerste lid van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht (hierna: de Wet) zijn het paspoort, de identiteitskaart en het rijbewijs aangewezen als documenten waarmee de identiteit van personen kan worden vastgesteld. Op grond van artikel 2 van de Wet is eenieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, verplicht op de eerste vordering van een opsporingsambtenaar, een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden. Het niet voldoen aan deze verplichting is strafbaar gesteld in artikel 447e Wetboek van Strafrecht.

 

De inhoudelijke beoordeling

Uit de stukken blijkt dat klager op 2 februari 2023 – de avond voor de dag van de crematie van zijn vader – op de hoogte is gebracht van het overlijden en de crematie van zijn vader. Op 3 februari 2023 waren rond 12:45 uur alle benodigde stukken binnen voor het verlenen van incidenteel verlof aan klager. Klagers identiteitsbewijs bleek echter niet aanwezig te zijn in de inrichting. Klagers moeder heeft vervolgens rond 15:30 uur het identiteitsbewijs van klager bij de inrichting afgeleverd. Daarop is het uitvaartcentrum gebeld met de vraag of klager nog in de gelegenheid kon worden gesteld om afscheid te nemen. Er werd aangegeven dat de uitvaart inmiddels begonnen was en het was te laat om klager toen nog naar Roermond te brengen.

Nu klager niet in het bezit was van een geldig identiteitsbewijs, heeft de directeur kunnen beslissen om klager geen incidenteel verlof te verlenen op 3 februari 2023 (vergelijk RSJ 28 juni 2012, 11/4495/JA, en RSJ 27 januari 2015, 14/4706/GV). 

Vervolgens is bekeken of klager later middels verlof alsnog een bezoek aan zijn familie kon brengen. Klager heeft daarvoor het adres van zijn moeder doorgegeven. Dat verlofadres is niet in orde bevonden, omdat de politie negatief heeft geadviseerd. Klager beschikte dus niet over aan aanvaardbaar verlofadres. Dat klager vervolgens zelf geen ander adres wilde aandragen, valt niet te wijten aan de directeur.

De beroepscommissie begrijpt dat de situatie voor klager akelig is geweest. Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur echter niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 17 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven