Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34575/SGA, 5 juli 2023, schorsing
Uitspraakdatum:05-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34575/SGA

               

Betreft [Verzoeker]

Datum 5 juli 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Arnhem (hierna: de directeur) heeft beslist dat verzoeker gedurende een periode van zes weken niet in aanmerking komt voor promotie naar het plusprogramma.

 

Verzoekers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

Uit de nota van toelichting bij de wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) in verband met de wijziging inzake het systeem van promoveren en degraderen (Stcrt. 2020, nr. 49131) komt naar voren dat uitgangspunt is dat gedetineerden zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun detentie en re-integratie. Om te kunnen promoveren naar en te kunnen verblijven in het plusprogramma dient een gedetineerde aan te tonen dat zijn motivatie en inzet om zijn re-integratiedoelen te verwezenlijken, bestendig zijn. Promoveren en degraderen zijn dus afhankelijk van de mate van verantwoordelijkheid die de gedetineerde toont voor zijn eigen re-integratie, wat onder meer uit zijn gedrag kan blijken.

 

Uit de degradatiebeslissing komt naar voren dat verzoekers gedrag op het onderdeel ‘stimuleren en ontmoedigen’ als ‘ontoelaatbaar’ is aangemerkt. Hierbij is benoemd dat verzoeker zowel op 9 juni 2023 als op 16 juni 2023 een te lage kreatininewaarde bij een urinecontrole had. Verzoeker heeft hiervoor een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel opgelegd gekregen, ingaande op 22 juni 2023 om 14:00 uur en eindigend op 29 juni 2023 om 14:00 uur.

 

De voorzitter overweegt – voorlopig oordelend – als volgt.

 

Op 23 juni 2023 heeft verzoeker om schorsing gevraagd van de tenuitvoerlegging van de voornoemde disciplinaire straf. De voorzitter heeft dit schorsingsverzoek toegewezen (RSJ 26 juni 2023, 23/34455/SGA), nu verzoeker niet was gewezen op zijn recht op een herhalingsonderzoek zoals is neergelegd in artikel 6, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling). Op 27 juni 2023 heeft de directeur verzocht om herziening van die uitspraak. De voorzitter heeft dit verzoek afgewezen (RSJ 30 juni 2023, 23/34535/SGA). 

 

Nu de voorzitter reeds heeft overwogen dat met betrekking tot verzoekers urinecontrole in strijd met artikel 6, eerste lid, van de Regeling is gehandeld en deze urinecontrole ten grondslag is gelegd aan de beslissing om verzoeker gedurende een periode van zes weken niet in aanmerking te laten komen voor promotie naar het plusprogramma, zal de voorzitter het onderhavige verzoek toewijzen en de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 5 juli 2023 gedaan door mr. M.J. Vos, voorzitter, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven