Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29352/TA, 4 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Nummer          22/29352/TA

  

Betreft [klager]

Datum 4 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de vermissing van zijn spullen na overplaatsing.

 

De beklagrechter bij FPC Pompestichting te Nijmegen heeft op 6 september 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €55,- (PN 2022/22). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsvrouw, mr. C. Stroobach, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 7 juni 2023 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld om na de zitting nog schriftelijk nadere informatie te verstrekken. Deze informatie is na ontvangst doorgezonden naar klager en zijn raadsvrouw. De reactie van de raadsvrouw daarop is doorgezonden naar het hoofd van de instelling.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft een bedrag van €55,- toegekend gekregen voor enkele vermiste spullen. Het beroep ziet op het niet krijgen van een vergoeding voor zijn nog steeds vermiste koelkast en sportmat. Hij had onder begeleiding de koelkast nieuw bij BCC gekocht en heeft de koelkast tot op de dag van zijn vertrek op zijn kamer gehad. Het is voor klager onduidelijk wat er met zijn koelkast is gebeurd. Klager betwist en ontkent dat hij de koelkast op vrijwillige basis aan een medebewoner heeft gegeven. Klager kreeg van een medewerker van de instelling te horen dat hij zijn koelkast niet mee mocht nemen naar de locatie De Voorde van de Van der Hoeven Kliniek. Hierop heeft klager duidelijk aan de medewerker van de Pompestichting kenbaar gemaakt dat hij geen afstand van zijn koelkast wilde doen, tenzij daar een vergoeding tegenover zou komen te staan. Nu klager nimmer een vergoeding hiervoor heeft ontvangen, stelt klager dat de koelkast nog steeds in eigendom van hem is en als gevolg van vermissing door toedoen van de instelling de waarde van de koelkast à €170,- aan klager vergoed dient te worden. Klager had niet veel contact op de afdeling en was in zichzelf gekeerd. Onderlinge handel is niet toegestaan. Als klager de koelkast aan een ander cadeau zou hebben gedaan, had daar een contract voor opgesteld en ondertekend moeten worden, wat niet is gebeurd. De instelling heeft geen naam doorgegeven van de medebewoner aan wie klager zijn koelkast zou hebben weggegeven of op andere wijze bewijs daarvan geleverd. Ook uit de na zitting door de instelling toegezonden dagrapportage blijkt niet dat klager zijn koelkast aan een medebewoner heeft weggegeven.

Verder mist klager zijn sportmat sinds zijn overplaatsing naar De Voorde. Hij had deze sportmat net nieuw. Klager wenst dat ook de kosten van de sportmat à €10,- worden vergoed.

Klager verblijft nu in een studio van De Voorde, die is voorzien van een koelkast en kookgelegenheid.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Uit navraag bij klagers toenmalige mentoren komt naar voren dat mentor R. meerdere keren met klager heeft gesproken over zijn koelkast en dat klager die koelkast zelf heeft weggegeven aan een medepatiënt, vermoedelijk omdat klager de koelkast niet mocht meenemen naar De Voorde. Een schriftelijk contract is niet vindbaar in klagers dossier, maar de mentor weet nog dat dit mondeling is gedaan. Er is later een lijstje opgesteld van volgens klager na de verhuizing vermiste spullen. Dat lijstje is meerdere keren aan klager voorgelegd omdat bekend was dat hij een probleem met zijn geheugen heeft. Voor de op dat lijstje vermelde goederen is vanwege het ontbreken van aankoopbonnen naar redelijkheid een vergoeding gegeven. De sportmat en koelkast staan niet op dat lijstje.

Het belang van goede registratie wordt vaak benadrukt, maar er is ook in dit geval geen paklijst gemaakt. Als die wel was opgemaakt, zou de koelkast daar alleen op staan als klager die koelkast niet zou hebben weggegeven. De instelling schikt als er echt iets fout is gegaan, maar daar is nu geen aanleiding voor in het licht van wat het personeel nog bekend is.

In de dagrapportage van 2 december 2021 staat vermeld dat klager het over een lijstje heeft met zaken die hij wil weggeven en dat hij daar die dag overleg over heeft gehad met medepatiënt AB, maar dat met klager is besproken dat eerst navraag bij De Voorde zal worden gedaan over wat hij mag meenemen en wat niet mee kan.

In de dagrapportage van 7 januari 2022 is opgenomen dat klager wilde bellen met zijn broer die zijn koelkast wilde hebben. In de dagrapportage van 8 januari 2022 staat dat klager alles voor de verhuizing goed heeft voorbereid, dat hij zijn broer heeft gebeld over het ophalen van de stoel en koelkast, maar dat de broer niet wist dat het ook om de koelkast ging en gaat bekijken of hij vervoer voor beide spullen kan regelen.

In de dagrapportage van 12 januari 2022 staat vermeld dat klager en zijn mentor met het grootste gedeelte van de spullen vertrekken, maar de koelkast toch niet door de broer wordt opgehaald en dus naar medepatiënt DS is gegaan.

 

3. De beoordeling

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard, maar heeft in de beoordeling van het beklag overwogen dat onvoldoende kan worden vastgesteld dat de koelkast (nog) eigendom van klager is. De beklagrechter is verder niet ingegaan op de vermissing van de sportmat. Gelet daarop gaat de beroepscommissie ervan uit dat het beklag op die onderdelen impliciet ongegrond is verklaard. Klager kan in zijn daartegen gerichte beroep worden ontvangen.

 

Klager betwist de verklaringen van het hoofd van de instelling dat niet is vast te stellen dat de sportmat in de instelling is zoekgeraakt en dat klager de koelkast met toestemming van het personeel heeft weggegeven aan een medepatiënt.

 

Op grond van de stukken en het behandelde ter zitting stelt de beroepscommissie vast dat er geen registratie op schrift heeft plaatsgevonden van de eigendommen van klager die vanuit de instelling wel en niet meegenomen mochten worden naar De Voorde. Een goede registratie is van belang om juist onduidelijkheid in geval van vermissing van eigendommen zoals nu aan de orde te voorkomen.

Namens het hoofd van de instelling kan alleen nog dagrapportage worden overgelegd. Uit die dagrapportage kan worden afgeleid dat klager spullen heeft willen weggeven en daarover heeft gesproken met medepatiënt AB, maar niet duidelijk is of de koelkast daarbij hoort. Klagers broer zou bekijken of hij de koelkast kon ophalen, maar heeft dat niet gedaan, waarna de koelkast naar medepatiënt DS is gegaan.

Mogelijk heeft klager de intentie gehad om de koelkast aan zijn broer of een medepatiënt te geven, maar op basis van deze dagrapportage kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat klager weet had van het feit dat de koelkast niet door zijn broer werd opgehaald en naar medepatiënt DS ging, en of hij daarmee heeft ingestemd. Er ontbreekt in ieder geval een contract dat normaal gesproken in dat soort gevallen pleegt te worden opgemaakt en ondertekend.

Deze omstandigheden - in onderlinge samenhang bezien en in combinatie met de gegrondverklaring van het beklag betreffende andere vermiste spullen van klager - maken dat niet kan worden uitgesloten dat klager, zoals hij van meet af aan heeft verklaard, door toedoen van de instelling het eigendom over de koelkast en sportmat is ontnomen.

 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen, en het beklag betreffende de vermissing van de koelkast en sportmat gegrond verklaren.

 

Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming voor de vermiste koelkast vaststellen op €25,- en voor de vermiste sportmat op € 5,-. Een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Daarvan is geen sprake, nu in dit geval de omvang van de schade niet (eenvoudig) is vast te stellen. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor klager andere wegen open.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechtervoor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag betreffende de vermissing van de koelkast en sportmat alsnog gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.

 

Deze uitspraak is op 4 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. D.W.J. Vinkes en drs. W.M. van der Vlist leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven