Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33199/GA, 29 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:29-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33199/GA

               

Betreft [klager]

Datum 29 juni 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 14 november 2022 tot afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Stichting […] op grond van artikel 43, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein heeft op 15 februari 2023 het beklag (om formele redenen) gegrond verklaard en daarbij een tegemoetkoming toegekend van €75,- (NM 2022 1036). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsvrouw, mr. L.A. Korfker, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak, voor zover het beklag niet (ook) op inhoudelijke gronden gegrond is verklaard.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Nieuwegein (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in beroep

Het beroep is niet binnen zeven dagen na kennisname van de uitspraak ingesteld, wat vereist is ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw. De termijnoverschrijding is naar het oordeel van de beroepscommissie echter verschoonbaar. De beklagrechter heeft geoordeeld dat de directeur niet bevoegd zou zijn om te beslissen en heeft de klacht doorgestuurd naar de selectiefunctionaris. Op 31 maart 2023 heeft de selectiefunctionaris laten weten dat de directeur wel bevoegd is. Klagers raadsvrouw heeft de Commissie van Toezicht (CvT) verzocht om de zaak alsnog inhoudelijk te behandelen. De CvT heeft op 13 april 2023 laten weten dat klager beroep moet instellen, omdat de klacht al is behandeld. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie klager ontvangen in zijn beroep.

 

De beklagrechter heeft het beklag formeel gegrond verklaard, omdat de selectiefunctionaris niet is geraadpleegd bij het nemen van de afwijzende beslissing door de directeur. Klager heeft beroep ingesteld voor zover het beklag niet (ook) inhoudelijk gegrond is verklaard. Daarover overweegt de beroepscommissie als volgt.

 

Relevante wet- en regelgeving

Ingevolge artikel 43, vierde lid, van Pbw draagt de directeur zorg voor overbrenging van de gedetineerde naar de daartoe bestemde plaats, indien de in het eerste lid van dat artikel (het recht op sociale verzorging en hulpverlening) omschreven zorg en hulp dit noodzakelijk maken en een dergelijke overbrenging zich verdraagt met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Indien de gedetineerde wordt overgebracht ten behoeve van de verlening van forensische zorg bedoeld in de Wet forensische zorg, geschiedt de overbrenging overeenkomstig de bepalingen van die wet.

 

Inhoudelijke beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat de directeur bevoegd is om te beslissen over overbrenging voor de verlening van forensische zorg in de zin van artikel 43, vierde lid, van de Pbw. De directeur heeft klagers verzoek om overbrenging naar de Stichting […] (voor begeleid wonen) op 14 november 2022 afgewezen, omdat de directeur daartoe geen reden zag. Klager heeft een lange voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van 487 dagen. Hij heeft een leven op Curaçao en dit was de eerste keer dat zijn gedrag hem in de problemen heeft gebracht. Als klager zich in Nederland wil vestigen, kan hij tot zijn v.i.-datum via de afdeling onderwijs of via plaatsing in een BBA kijken of er een mogelijkheid is om zijn kansen te verbeteren en eventueel tijdens de v.i. geplaatst te kunnen worden in een begeleide woonvorm.

 

Uit het reclasseringsadvies van 27 september 2022 volgt dat financiën en psychosociaal functioneren criminogene factoren voor klager zijn. Klager functioneert op een moeilijk lerend niveau en heeft onder andere moeite met complexe keuzes maken en gevolgen op lange termijn te overzien. De reclassering acht het geïndiceerd dat klager gedurende de rest van zijn strafdeel hulp krijgt. De reclassering adviseert klager in het kader van artikel 43, vierde lid, van de Pbw te plaatsing in Stichting […]. Hij heeft daar een intake gehad en kon daar worden opgenomen.

 

De officier van justitie had geen bezwaar tegen de overbrenging. Klagers gedrag in de inrichting was – onweersproken – goed en de risico’s zijn door de reclassering ingeschat als laag.

 

De afwijzing is slechts gemotiveerd onder verwijzing naar klagers lange v.i.-periode en zijn leven op Curaçao. Klager heeft in beklag aangevoerd dat hij zich in Nederland wil vestigen en dat staat ook in het reclasseringsadvies. De lange v.i.-periode is naar het oordeel van de beroepscommissie op zichzelf onvoldoende voor de afwijzing van klagers verzoek om overbrenging voor de verlening van forensische zorg. De directeur heeft verder niet gemotiveerd waarom overbrenging voor forensische zorg niet noodzakelijk was.

 

Gelet op het voorgaande, in het bijzonder op het positieve advies van de reclassering, is de beslissing van de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en het beklag alsnog inhoudelijk gegrond verklaren.

 

Aangezien klager op 14 juni 2023 in vrijheid is gesteld, zal de beroepscommissie de directeur niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Omdat het niet duidelijk is of klager daadwerkelijk in aanmerking zou zijn gekomen voor overbrenging voor de verlening van forensische zorg, zal de beroepscommissie deze vaststellen op €100,-.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en verklaart het beklag alsnog inhoudelijk gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €100,-.

 

Deze uitspraak is op 29 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven