Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30520/GM, 28 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/30520/GM

   

Betreft [Klager]

Datum 28 juni 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. A. van Wijk, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij niet arbeidsongeschikt is verklaard.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en het hoofd zorg, namens de inrichtingsarts, gehoord op de (digitale) zitting van 19 april 2023.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager verblijft momenteel in de PI Dordrecht en daar is hij arbeidsongeschikt verklaard. Klager had op dezelfde gronden ook arbeidsongeschikt verklaard moeten worden in de PI Vught. Hoewel hij wel wilde werken, was en is hij daartoe niet in staat. In de PI Vught heeft hij meerdere keren aangevoerd dat hij diverse medische klachten heeft, onder andere aan zijn handen en hart. Tegen klager is toen gezegd dat hij – ondanks zijn medische beperkingen – moest werken en dat er gezocht moest worden naar passend werk.

 

Door de medische dienst is alleen gekeken naar klagers hart, maar klager heeft ook meerdere keren aangegeven dat hij tevens klachten aan zijn handen heeft. Hij is onvoldoende onderzocht in het licht van zijn hartklachten. Zijn bloed is eenmalig geprikt. Klagers hart werkt nog voor 35%, hij is snel moe, slaapt twintig uur per dag en heeft artrose. Klager ging wel naar de sport, maar dat ging al snel niet meer. Klager leeft anderhalf uur per dag en zijn situatie verslechtert. Ook is klager in het verleden van hoge hoogte gevallen, waar hij rugklachten aan heeft overgehouden.

 

Klager is één dag in de PI Vught op de werkzaal, de wasserette, geweest. Het was voor klager daar zo benauwd, dat hij direct zijn puffer nodig had. Klager voelde zich verplicht om af te tekenen voor de arbeid. Hij moest daarna tijdens de arbeid in zijn cel verblijven.

 

In de PI Dordrecht heeft klager ook een klacht ingediend, maar uiteindelijk is tijdens de voorbemiddeling gebleken dat hij arbeidsongeschikt verklaard moest worden, omdat er niet voldoende medisch onderzoek naar zijn klachten was gedaan.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Bij binnenkomst in de PI Vught is klager direct onder de aandacht geweest van de medische dienst. Klagers medische gegevens zijn meteen opgevraagd bij zijn eigen huisarts. Ook is hij gezien bij de praktijkondersteuner somatiek, vanwege zijn astma en COPD-klachten. Er is altijd en nauwkeurig aandacht voor zijn situatie geweest en zijn klachten zijn serieus genomen tot het moment dat hij werd overgeplaatst naar de PI Dordrecht.

 

In de huisregels van de PI Vught is opgenomen dat als een gedetineerde niet werkt, hij of zij gedurende het arbeidsblok wordt ingesloten. Indien de medische dienst vaststelt dat een gedetineerde niet in staat is om arbeid te verrichten, wordt een gedetineerde niet ingesloten. Dit is ter beoordeling van de medische dienst. Als de medische dienst concludeert dat een gedetineerde in staat is om te werken, en dat wordt geweigerd, wordt diegene ingesloten.

 

Alle klachten van klager waren bekend bij de medische dienst, maar er is besloten hem niet arbeidsongeschikt te verklaren. Wel is geadviseerd om hem passende arbeid te laten verrichten. De inrichtingsartsen kregen een rondleiding in de wasserij. De inzichten die zij daar hebben opgedaan, hebben zij meegenomen bij de beoordeling om klager uiteindelijk bij de wasserette te plaatsen. Klager is tijdens het multidisciplinair overleg (MDO) ook besproken en daar is afgesproken dat hij lichte werkzaamheden moest verrichten, zoals het vouwen van de was. De handklachten zijn bekend, maar van deze lichte werkzaamheden zou hij geen last krijgen, was de afweging.

 

Er bestaat bij de PI Vught de mogelijkheid om arbeidsongeschikt te worden verklaard. Klager is twee weken arbeidsongeschikt verklaard. Dit was begin september 2022. Bij klager is toen ook bloed afgenomen. Op de labuitslagen was niets bijzonders te zien.

 

3. De beoordeling

Waartegen is het beroep gericht?

Volgens het namens klager ingediende beroepschrift is het beroep gericht tegen een beslissing van de medisch adviseur van 8 november 2022. De beroepscommissie zal dit verbeterd lezen en het beroepschrift zo uitleggen dat het is gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts.

 

Inhoudelijke beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat arbeid in een PI niet hetzelfde karakter of dezelfde functie heeft als arbeid buiten de inrichting. In detentie wordt arbeid aangeboden om de gedetineerde een zinvolle dagbesteding te bieden. De omstandigheid dat klager, zoals hij stelt, ná zijn detentie in de PI Vught, in de PI Dordrecht wel arbeidsongeschikt is verklaard, betekent niet dat de inrichtingsarts van de PI Vught om die reden niet zorgvuldig de arbeidsongeschiktheid van klager heeft beoordeeld. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden die in de PI Vught kunnen worden verricht, zal de inrichtingsarts een zelfstandige afweging moeten maken of klager arbeidsgeschikt moet worden geacht.

 

Uit het (medisch) dossier volgt dat klager diverse klachten heeft, zoals chronische zenuwpijn, jicht, artrose en hartfalen. Dat klager medische klachten heeft, staat niet ter discussie. Het hebben van deze klachten betekent echter nog niet dat klager arbeidsongeschikt verklaard moest worden in de PI Vught.

 

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de inrichtingsarts voldoende onderzoek gedaan naar klagers klachten en heeft de inrichtingsarts kunnen concluderen dat klager niet arbeidsongeschikt verklaard hoefde te worden. Daarbij neemt de beroepscommissie in overweging dat klager door verschillende inrichtingsartsen is beoordeeld, dat zijn medische dossier bij zijn eigen huisarts is opgevraagd voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en dat er voldoende aandacht is geweest voor zijn klachten, door hem lichamelijk te onderzoeken en controles uit te voeren. Ook is klager doorverwezen naar verschillende medisch specialisten (een internist en een cardioloog) voor nader onderzoek en is klagers situatie besproken in het MDO.

 

De inrichtingsarts heeft – op basis van de toestand van klager – geadviseerd dat klager passende werkzaamheden moest verrichten. Hierbij moet worden opgemerkt dat de inrichtingsarts er niet voor verantwoordelijk is welke werkzaamheden onder welke omstandigheden een gedetineerde uiteindelijk dient te verrichten. De plaatsing van klager op de wasserette, hoewel de inrichtingsarts de situatie daar op geschiktheid heeft beoordeeld, valt onder de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de directeur.

 

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 28 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven