Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34455/SGA, 26 juni 2023, schorsing
Uitspraakdatum:26-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34455/SGA

               

Betreft [verzoeker]

Datum 26 juni 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Arnhem (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie en celtelefonie, vanwege een te laag kreatininegehalte bij een urinecontrole, ingaande op 22 juni 2023 om 14:00 uur en eindigend op 29 juni 2023 om

14:00 uur.

 

Verzoekers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de desgevraagde nadere reactie van de directeur van 26 juni 2023.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

Namens verzoeker is (in het klaagschrift) aangevoerd dat uit de beschikbare informatie niet blijkt dat verzoeker is gewezen op zijn recht op een herhalings- en/of bevestigingsonderzoek.

 

Uit de schriftelijke reactie van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 22 juni 2023, komt naar voren dat op 16 juni 2023 een urinecontrole bij verzoeker is uitgevoerd, waarvan de uitslag niet kon worden geïnterpreteerd vanwege een te laag kreatininegehalte in de urine (<2.0 mmol/l). De directeur stelt dat het uitvoeren van een herhalings- en/of bevestigingsonderzoek in geval van een dergelijk kreatininegehalte onmogelijk een andere uitslag zal tonen. Nu de urinestraal niet getest kan worden op gedragsbeïnvloedende middelen, vindt er geen herhalingsonderzoek plaats, aldus de directeur.

 

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.

Op grond van artikel 5, tweede lid van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) wordt, indien het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is geconstateerd of wanneer de gedetineerde daarom verzoekt, de uitslag van het onderzoek aan de gedetineerde bekend gemaakt. Hierbij wordt de gedetineerde gewezen op het recht op een herhalingsonderzoek zoals opgenomen in artikel 6, eerste lid, van de Regeling. Ook de constatering van het (te) lage kreatininegehalte maakt deel uit van het uitgevoerde urineonderzoek. De voorzitter stelt op basis van de stukken vast dat verzoeker naar aanleiding van de uitslag van zijn urinecontrole van 16 juni 2023 niet is gewezen op zijn recht op een herhalingsonderzoek. Nu de voornoemde urinecontrole desondanks ten grondslag is gelegd aan de aan verzoeker opgelegde disciplinaire straf, is die straf op voorhand in strijd met het bepaalde in artikel 6 van de Regeling – en dus in strijd met de wet – opgelegd, zodat het verzoek zal worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 26 juni 2023 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven