Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29978/GA, 7 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29978/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 7 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat zijn studie-aanvraag niet wordt goedgekeurd, omdat de laptop die hij voor de opleiding nodig heeft in beginsel niet is toegestaan in de PI Vught.

 

De beklagcommissie bij de PI Vught heeft op 17 oktober 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €50,- (VU-2022-451). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft de juridisch medewerker bij de PI Vught, de cybersecurityconsultant van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), klager en zijn (waarnemend) raadsvrouw mr. E.J. Teeuwen gehoord middels telehoren op de zitting van 21 april 2023.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Klagers studie-aanvraag is meerdere malen besproken met klager en met diverse disciplines binnen de PI Vught. De directie van PI Vught ondersteunt de wens van klager voor de door hem aangevraagde opleiding technisch 3D tekenen (hierna: de opleiding) en vanuit daar is dan ook gekeken naar de mogelijkheden. Vanwege de aard van de opleiding en de benodigde materialen, is deze opleiding geen standaard opleiding binnen DJI. Het heeft nogal wat tijd in beslag genomen om uit te zoeken wat de mogelijkheden zijn voor deze studie. Aan klager is altijd teruggekoppeld dat er geen definitieve “nee” is voor deze studie-aanvraag, maar dat het wel de nodige tijd in beslag gaat nemen om uit te zoeken of de studie-aanvraag kan worden toegestaan.

 

Er is uitgebreid aangegeven wat de risico’s zijn van het volgen van deze opleiding met behulp van de daarbij vereiste materialen (laptop). Hieruit blijkt heel duidelijk waarom het, ook met goede afspraken met klager en de inzet van de functionarissen als bedoeld in artikel 48, derde lid, van de Penitentiaire beginselwet (Pbw), niet mogelijk is om met – zoals door klager is voorgesteld – een door klager ingevoerde en door de firma Strijbosch verzegelde laptop met de opleiding te beginnen.

 

De firma Strijbosch levert witgoed binnen de inrichting en verzegelt de ingevoerde apparaten, maar DJI gaat over de laptops en het toezicht daarop. Het ‘onklaar’ maken van de laptop ziet niet alleen op het onklaar maken van bijvoorbeeld de wifi-poort, maar ook op toezicht op het gebruik van de laptop. Daarbij komt dat het onklaar maken van de mogelijkheid om verbinding te maken met het internet in klagers geval geen oplossing biedt, omdat de specifieke software die vanuit de opleiding wordt vereist met enige regelmaat ofwel een update ofwel een licentie-vernieuwing nodig heeft. Daarvoor is een werkende verbinding met het internet nodig en volstaat het dus niet om de wifi-poort onklaar te maken.

 

Er is vanuit de PI Vught wel bereidwilligheid om klager te faciliteren in de opleiding die hij wil volgen, maar er is bij DJI geen device voor deze opleiding beschikbaar omdat op de vereiste laptop ‘zware’ specialistische software moet kunnen draaien en de laptops van DJI niet zo krachtig dan wel geavanceerd zijn. Daarbij is er (nog) geen garantie dat het toestaan van een dergelijke laptop veilig is, omdat een dergelijke laptop de procedure voor het testen van de veiligheid nog niet heeft doorlopen, waardoor een dergelijke laptop niet op voorhand kan worden toegestaan. Door de geëiste veiligheid en beperkingen op het contact met buiten, kan DJI niet alle opleidingen aanbieden die gedetineerden zouden willen volgen. Toch wordt er op dit moment nog steeds gekeken naar mogelijkheden. Echter, maatwerk kost tijd en is daarnaast ook kostbaar.

 

Voordat een voor de gewenste opleiding geschikte laptop toegelaten kan worden, zal eerst onderzocht moeten worden of deze door DJI beheerd kan worden, of de laptop voldoet aan de veiligheidsvoorschriften en zal de geprepareerde laptop – voordat deze aan klager ter beschikking kan worden gesteld – ook getest moeten worden. Het gaat immers om fundamentele aanpassingen in zowel de hard- als de software van de laptop. Het invoeren van een laptop door klager zelf, kan met het oog op de veiligheid, het beheer door DJI en de benodigde software/licentie-updates niet worden toegestaan. Het financiële aspect speelt hierbij wel mee, maar is niet doorslaggevend. Een schatting met betrekking tot de kosten voor het testen van de veiligheid en het beheer zou uitkomen op €15.000,-.

 

De directeur is zich er zeer van bewust dat hierdoor de beslissing of klager kan starten met de door hem gewenste opleiding onwenselijk lang op zich laat wachten. Er is bewust voor gekozen om bij klager aan te geven dat het voor nu een afwijzing van zijn verzoek is, maar dat de PI wel blijft kijken naar wat wel mogelijk is. Het is dus niet zo dat ervoor is gekozen om het verzoek tot het volgen van de betreffende opleiding definitief af te wijzen en om geen verder onderzoek naar de eventuele mogelijkheden (in de toekomst) te doen. Dat is zeker niet in het belang van klager.

 

Er is wel degelijk aan de zorgplicht voldaan door alle mogelijkheden te onderzoeken, dit met meerdere disciplines en op meerdere niveaus te bespreken en klager te laten weten dat het geen definitieve afwijzing betreft, maar dat het wel de nodige tijd in beslag gaat nemen om uit te zoeken of het volgen van de door klager gewenste opleiding mogelijk is – meer in het bijzonder hoe een laptop met de vereiste software beheerd kan worden. Zolang de deskundigen nog aangeven dat het onveilig is en het daarnaast op dit moment niet mogelijk is om het gebruik van een dergelijke laptop veilig mogelijk te maken, zal de directeur geen goedkeuring geven op klagers verzoek om aan de opleiding te beginnen.

 

Daarnaast is van belang aan te geven dat wordt gezocht naar een opvolger voor de Internet Werkplek Justitiabelen. Mogelijk is het in de toekomst wel mogelijk om intern een opleiding met computeraided design (CAD) software aan te bieden. Op dit moment is het voor klager wel mogelijk andere, reeds goedgekeurde, opleidingen te volgen dan de door hem gewenste extern aangeboden opleiding.

 

Standpunt van klager

De kwestie rond de opleidingsaanvraag en de veiligheid van de laptop duurt nu al twee jaar. Er is recent in de Bonjo nog een artikel gewijd aan het hebben van een laptop op cel. De beroepscommissie heeft verschillende uitspraken gedaan over dit onderwerp (waaronder RSJ 21 juni 2022, 21/22806/GA, RSJ 16 juni 2014, 14/0158/GA en RSJ 4 oktober 2005, 05/1643/GA). Het betreft een capaciteitskwestie enerzijds en een financiële kwestie anderzijds. Het financiële aspect is door klager ondervangen door zelf te opperen een bijdrage te doen aan de laptop. De schatting van de kosten voor het testen werd bij de beklagcommissie nog op €30.000,- geraamd, nu kennelijk op €15.000,-. Dat is toch veel minder.

 

Naar klagers mening heeft de directeur niet voldaan aan de zorgplicht, omdat de kwestie nu al twee jaar sleept en er door capaciteitsgebrek nog helemaal geen onderzoek naar de mogelijkheden of analyse van de veiligheid is geweest. Klager heeft al die tijd niet kunnen beginnen aan de door hem gewenste opleiding. Klager gaat op 1 mei 2023 beginnen aan een opleiding tot fitnessinstructeur. Dat is meer ter noodzaak en vermaak, zodat klager zijn tijd in detentie zinvol besteedt, maar deze opleiding sluit in het geheel niet aan bij klagers wensen en vooropleiding.

 

3. De beoordeling

Uit het dossier en het besprokene ter zitting van de beroepscommissie komt naar voren dat klager een opleiding technisch 3D tekenen wil volgen, omdat deze opleiding aansluit bij zijn vooropleiding en kan bijdragen aan een geslaagde re-integratie. De opleiding valt buiten het reguliere aanbod van opleidingen dat door de PI Vught (intern) – ook aan klager – wordt aangeboden. Voor de opleiding is een laptop noodzakelijk waarop ‘zware’ 3D-tekensoftware kan draaien en waarbij – in ieder geval periodiek – toegang tot internet nodig is om de softwarelicentie te verlengen en de software te updaten. Laptops die gedetineerden gebruiken voor hun opleiding, worden door DJI beheerd. Een ‘geavanceerde’ laptop zoals klager die voor de opleiding nodig heeft, heeft DJI niet beschikbaar. Omdat (nog) niet is vastgesteld of een dergelijke laptop voldoet aan de veiligheidseisen die vanuit DJI worden gesteld, heeft de directeur klagers aanvraag tot het volgen van de opleiding tot op heden niet goedgekeurd.

 

Uit het verweer van de directeur komt naar voren dat klagers aanvraag voor de opleiding vooralsnog niet kan worden toegewezen, maar dat de mogelijkheden om de opleiding in de toekomst te volgen wel worden bekeken. De directeur heeft aangevoerd dat wordt onderzocht of het mogelijk is, en zo ja, op welke wijze, een voor de opleiding passende laptop toe te voegen aan de voorraad laptops die vanuit DJI beheerd worden voor gebruik door gedetineerden. Hierbij speelt volgens de directeur met name de veiligheid een grote rol, omdat (ongeoorloofde) toegang tot de buitenwereld via het internet enerzijds onmogelijk moet worden gemaakt vanwege de veiligheidseisen en anderzijds de toegang tot het internet juist wel moet worden toegestaan gelet op het updaten van de software dan wel het verlengen van de softwarelicentie.

 

Op grond van artikel 48, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) – voor zover hier van belang – heeft de gedetineerde recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. De beroepscommissie is van oordeel dat het niet onredelijk of onbillijk is om klagers studie-aanvraag technisch 3D tekenen niet goed te keuren zolang de laptop die klager nodig heeft voor de opleiding niet voldoet aan de daaraan gestelde veiligheidseisen. Voldoende aannemelijk is geworden dat de benodigde laptop met enige regelmaat verbinding met het internet moet kunnen maken, waardoor het enkele onklaar maken van de mogelijkheid om verbinding te maken met het internet in dit geval niet volstaat. De beroepscommissie is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de laptop daarom (op dit moment) niet aan de veiligheidseisen kan voldoen.

 

Uit het dossier volgt dat de directeur onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden om een dergelijke laptop in te voeren door met DJI te spreken over de mogelijkheden voor het invoeren van een eigen laptop en een door DJI ter beschikking gestelde laptop, voordat de directeur heeft beslist dat een dergelijke laptop niet zal worden toegestaan en als gevolg waarvan klagers studie-aanvraag is afgewezen. Daarbij heeft de directeur ook vermeld dat het geen definitieve afwijzing betreft maar de kanttekening geplaatst dat, hoewel het op dit moment niet mogelijk is een dergelijke laptop toe te staan, dit in de toekomst wellicht wel tot de mogelijkheden behoort.

 

Naar het oordeel van de beroepscommissie volgt uit de stukken en het verhandelde ter zitting dat de directeur een belangenafweging heeft gemaakt tussen klagers belang en het belang van de algemene veiligheid. Voldoende aannemelijk is dat de veiligheidsnormen en -eisen in het geding zijn bij het toestaan van de laptop die voor de door klager beoogde opleiding is vereist. Dat de directeur hierbij ook het financiële aspect heeft meegewogen, maakt dit naar het oordeel van de beroepscommissie niet anders.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur om klagers studie-aanvraag niet goed te keuren omdat de voor de opleiding vereiste laptop vanwege veiligheidsaspecten niet kan worden toegestaan, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. De grond voor de door de beroepscommissie toegekende tegemoetkoming komt daarmee te vervallen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 7 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, drs. U.A. Breedijk en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven