Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26741/GA, 29 augustus 2023, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/26741/GA

            

Betreft [klager]

Datum 29 augustus 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de vermissing van zijn trouwring.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein heeft op 24 maart 2022 het beklag ongegrond verklaard (NM2021/1316). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Nieuwegein (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers trouwring is zoekgeraakt door onjuist handelen van het personeel bij de ontruiming van zijn cel.

 

Standpunt van de directeur

De verantwoordelijkheid voor het kwijtraken van de trouwring van klager ligt bij klager en niet bij de inrichting.

 

3. De beoordeling

Klager is op 16 november 2021 in een strafcel geplaatst. Klager heeft zijn trouwring net voor de plaatsing in de strafcel afgedaan en, in zijn eigen cel, in of op een pakketje met gaasjes en verband gelegd. Tijdens zijn verblijf in de strafcel zijn klagers spullen ingepakt en naar een andere afdeling verplaatst. Bij de ontruiming op 17 november 2021 van zijn cel is het pakketje met gaasjes en verband door het personeel dat de ontruiming verrichtte – uit oogpunt van hygiëne – weggegooid. Volgens klager waren de gaasjes, die hij van de tandarts had gekregen, wel hygiënisch.

Vast staat dat klagers cel, na zijn plaatsing in de strafcel, buiten zijn aanwezigheid is ontruimd. De verantwoordelijkheid voor de voorwerpen die klager onder zich had, ging op dat moment over van klager op de directeur. Van die ontruiming is – zoals wettelijk voorgeschreven – een ontruimingsverslag opgemaakt. Het is aan de directeur om bij overplaatsingen de overdracht van de aan een gedetineerde toebehorende voorwerpen goed te documenteren (vergelijk RSJ 11 juli 2022, R-20/7581/GA). Niet is betwist dat klager in het bezit was van een trouwring. De trouwring is niet vermeld op de ontruimingslijst. Evenmin is geregistreerd dat het pakketje met gaasjes en verband is weggegooid door het personeel. Klager stelt daarvan pas na twee of drie weken op de hoogte te zijn gesteld.

De beroepscommissie kan het oordeel van de beklagrechter dat de verantwoordelijkheid voor het kwijtraken van de trouwring niet bij de directeur ligt, aangezien klager er zelf voor gekozen heeft zijn trouwring af te doen, niet volgen. Hoewel een gedetineerde in beginsel zelf verantwoordelijk is voor de voorwerpen die hij in de inrichting onder zich heeft, is de directeur in het onderhavige geval, gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, naar het oordeel van de beroepscommissie verantwoordelijk voor de vermissing van klagers trouwing.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming van €50,- toekennen voor het door klager ondervonden ongemak.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming van €50,- toe.

 

Deze uitspraak is op 29 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, en mr. R.H. Koning en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S. Prinsen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven