nummer: 08/1009/GA
betreft: [klager] datum: 25 juli 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Haaglanden te Den Haag,
gericht tegen een uitspraak van 6 maart 2008 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting De Schie te Rotterdam is [...], unit-directeur bij het h.v.b. Haaglanden, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij
daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft de gebrekkige communicatie tussen het personeel en klager over de vermissing van een ring.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Tijdens de zitting van de beklagcommissie heeft klager aangegeven dat zijn klacht met name ging om het gebrek aan communicatie. De directeur meent
dat het afdelingshoofd voldoende met klager heeft gecommuniceerd omtrent de vermissing van klagers ring. Dat het door klager gewenste antwoord niet is gegeven, staat los van de frequentie en de wijze waarop is gecommuniceerd.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Uit de door de directeur ter zitting overgelegde stukken komt naar voren dat op 6 en 11 februari 2008 met klager is gesproken over de vermissing van zijn ring. Nu klager heeft afgezien van de mogelijkheid om ter zitting te worden gehoord en derhalve de
mogelijkheid heeft laten passeren op de overgelegde stukken te reageren, acht de beroepscommissie het aannemelijk dat klager voldoende is geïnformeerd over de vermissing van de ring. Het beroep van de directeur is derhalve gegrond. De beroepscommissie
zal de uitspraak vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 25 juli 2008
secretaris voorzitter