Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32064/GA, 22 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:22-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32064/GA
    
            
Betreft    klager    Datum    22 juni 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het proberen in te voeren van een GSM en/of contrabande, wat voortgezet crimineel handelen is, ingaande op 28 december 2022.

De beklagcommissie bij de locatie Roermond heeft op 9 februari 2023 het beklag ongegrond verklaard (R-2022-889). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. W.B.O. van Soest en [naam;], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Roermond, gehoord op de digitale zitting van 9 juni 2023.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Voorafgaand aan het toezicht op klagers gesprekken had de directeur dat klager moeten mededelen. Dit blijkt uit artikel 39, tweede lid, in verbinding met artikel 36, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Ook heeft de directeur geen feiten of omstandigheden aangevoerd waarom ervoor is gekozen om tot het opnemen en uitluisteren van klagers gesprekken over te gaan. Er stonden meer gedetineerden op de sportplaats. De directeur heeft niet voldaan aan de formele eisen. De incidenten met contrabande die de directeur noemt hebben zich voornamelijk in de vorige inrichting voorgedaan en klager is hiervoor niet gesanctioneerd. Dat klagers broer een keer iets mee heeft genomen, betekent niet dat er een link is met klager. Dan blijft er niet heel veel over wat aanleiding geeft om de telefoongesprekken van klager uit te luisteren. Klager heeft vier jaar lang de status van gedetineerde met een vlucht/maatschappelijk risico (GVM-status) gehad. Hij wordt behandeld op zijn verleden. Klager is voor alles vrijgesproken, de directeur kijkt alleen naar de gebeurtenis maar niet naar de uitkomst. Klagers frustratie zit ook in de interpretatie van de gesprekken. Als gras wiet zou betekenen, dan zou je ook wiet in het pakketje verwachten. Maar dat was niet zo. 

Standpunt van de directeur
De telefoongesprekken worden standaard opgenomen. Dat kan omdat de locatie Roermond een zogenaamde ´GVM-inrichting´ is. Dat telefoongesprekken standaard worden opgenomen staat ook in de huisregels. De gesprekken worden acht maanden bewaard. Het uitluisteren van telefoongesprekken is mogelijk in verband met de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting en de voorkoming of opsporing van strafbare feiten. Iedereen weet dit, klager ook. Dat blijkt ook uit de gespreksverslagen als klager zegt dat het een ´beetje heet´ is om te praten. De directeur heeft van het uitluisteren van de (opgenomen) telefoongesprekken bewust niet van tevoren mededeling gedaan aan klager.  Het opnemen van telefoongesprekken gebeurt standaard, het uitluisteren niet. Er is tot uitluisteren overgegaan omdat er een telefoon was gevonden op de sportplaats. Er is toen gekeken wie daarbij waren. Er is voor het vertalen en uitluisteren van de telefoongesprekken van klager gekozen vanwege zijn risicoprofiel. Klager is eerder gesanctioneerd in verband met het aantreffen van contrabande. Dit loopt als een rode draad door het overzicht dat de directeur over klager uit Tulp heeft gehaald. Er is vaker contrabande en een telefoon bij hem aangetroffen. Daarom is overgegaan tot het uitluisteren van de telefoongesprekken van klager en zijn celgenoot. Uit die gespreksverslagen bleek vervolgens dat klager er ook bij betrokken was. Dat ervoor gekozen is om de telefoongesprekken van klager uit te luisteren in verband met zijn verleden klopt. Hij was op de luchtplaats. Er wordt dan gekeken wat de minste moeite kost. En dan blijkt het inderdaad juist te zijn. Ze waren uiteindelijk toch wel bij zijn gesprekken uitgekomen. De directeur wil benadrukken dat het hier niet strafrecht betreft. Klager is niet gestraft voor wiet.

 

3. De beoordeling
Wettelijk kader
In artikel 39, eerste lid, van de Pbw is onder andere bepaald dat in verband met het uitoefenen van het toezicht als bedoeld in het tweede lid, telefoongesprekken kunnen worden opgenomen. 
In het tweede lid is het volgende bepaald: De directeur kan bepalen dat op de door of met de gedetineerde gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de gedetineerde een gesprek voert vast te stellen dan wel met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid (de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting; de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid; de voorkoming of opsporing van strafbare feiten; de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven). Dit toezicht kan omvatten het beluisteren van een telefoongesprek of het uitluisteren van een opgenomen telefoongesprek. Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het opnemen van telefoongesprekken en het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken.

In artikel 23a, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) is bepaald dat telefoongesprekken die in verband met het toezicht, als bedoeld in artikel 39, tweede lid, van de wet worden opgenomen worden bewaard voor een periode van ten hoogste vier maanden. Op grond van het vierde lid wordt de gedetineerde van het opnemen van het telefoonverkeer op de hoogte gesteld.
In de memorie van toelichting op het Besluit toezicht telefoongesprekken justitiële inrichtingen, waarin onder andere de Pm is gewijzigd, (Staatsblad 2010, 700) staat dat met dit besluit wordt beoogd zeker te stellen dat het opnemen van telefoongesprekken voor de betrokkene kenbaar is. Hieraan wordt invulling gegeven doordat hierin tot uitdrukking komt dat de betrokkene van het opnemen van het telefoonverkeer op de hoogte wordt gesteld. In de praktijk kan dit door bij binnenkomst in de inrichting ervan melding te maken dat telefoongesprekken met de speciaal aangewezen toestellen wordt opgenomen en bewaard. Indien in een inrichting gesprekken standaard worden opgenomen, wordt degene die in de inrichting verblijft, bij binnenkomst in de inrichting daarvan op de hoogte gesteld. Hierop ziet reeds de algemene informatieplicht van de directeur bij binnenkomst van degene die wordt ingesloten (artikel 56, eerste lid, van de Pbw). De hier geformuleerde informatieverplichting kan als nadere verbijzondering hiervan worden gezien. 

Opnemen van telefoongesprekken
De beroepscommissie ziet zich eerst voor de vraag gesteld of voor klager kenbaar is geweest dat in de locatie Roermond telefoongesprekken (standaard) worden opgenomen. 
De directeur heeft hiertoe aangevoerd dat de inrichting een zogenaamde ´GVM-inrichting´ is, dat het in de huisregels staat en dat uit de gespreksverslagen naar voren komt dat klager hiervan op de hoogte is geweest. In de huisregels van de locatie Roermond (versie 2021) staat onder 3.9.1 Telefoneren met persoonlijke relaties ¨De door u gevoerde telefoongesprekken met uw persoonlijke relaties kunnen in het kader van het houden van toezicht worden opgenomen. De opnames van deze telefoongesprekken worden ten hoogste acht maanden bewaard. Na het verstrijken van deze periode worden de opnames gewist.¨
De beroepscommissie heeft niet terug kunnen vinden dat de locatie Roermond een zogenaamde ´GVM-inrichting´ is en dat dit voldoende grondslag is om tot het (standaard) opnemen van telefoongesprekken over te gaan. Gezien echter de bepaling in de huisregels en nu klager niet heeft weersproken dat hij van de mogelijkheid van het opnemen van zijn telefoongesprekken op de hoogte was, is dit voldoende aannemelijk geworden. 

Uitluisteren van opgenomen telefoongesprekken
Op grond van artikel 39, tweede lid, van de Pbw wordt aan de betrokkene mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht. De directeur heeft ter zitting aangevoerd dat dit niet is gebeurd. Gelet hierop heeft de directeur niet aan de wettelijke vormvoorschriften voor het uitoefenen van toezicht op telefoongesprekken voldaan. Dit betekent dat aan de oplegging van de disciplinaire straf een formeel gebrek kleeft. Het beroep zal daarom op formele grond gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht redenen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager en bepaalt deze op €7,50.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie het volgende. Gelet op de inhoud van de telefoongesprekken is voldoende aannemelijk geworden dat klager betrokken is geweest bij de poging tot het invoeren van een telefoon en/of contrabande. De beslissing van de directeur om aan klager hiervoor de bestreden disciplinaire straf op te leggen kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele grond gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van €7,50.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. 


Deze uitspraak is op 22 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, F. van Dekken en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven