Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31433/GB, 25 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:25-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/31433/GB

 

Betreft [klager]

Datum 25 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein of van het Justitieel Complex Zaanstad.

 

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 3 januari 2023 afgewezen.

 

Klagers raadsman, mr. H.O. den Otter, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder, de nadere reactie van klagers raadsman mr H.O. den Otter en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het is voor klagers zoontje erg moeilijk om klager in de locatie Esserheem te Veenhuizen te bezoeken. Het is voor klagers familie bijzonder lastig om naar de locatie Esserheem af te reizen. Het gaat hier om een vader-zoonrelatie die bestendig moet blijven, nu klager al zo’n lange tijd gedetineerd is. Klager wil ook graag overgeplaatst worden, omdat zijn strafzaak in april 2023 gedurende een aantal dagen inhoudelijk behandeld wordt. Dit om te voorkomen dat hij dan veel reistijd moet maken in die maand, wat zijn aanwezigheid ter zitting ook niet ten goede komt. Klager wordt iedere dag door medewerkers aangesproken en/of er worden beslissingen genomen zonder dat daar enige aanleiding voor is. Klager wordt verdacht van een fors delict en er is sprake van een forse strafmaat. Hij heeft alle concentratie en aandacht nodig voor de behandeling van zijn zaak, de bestudering van zijn dossier en het bespreken daarvan met zijn advocaten.

 

Standpunt van verweerder

Hoewel er begrip is voor bezoekproblemen, is dit inherent aan het gedetineerd zijn. Klager heeft wel bezoek ontvangen van zijn zoontje. Overplaatsing naar de PI Nieuwegein of het JC Zaanstad biedt geen garantie dat klager daar wel bezoek zal ontvangen van zijn zoontje. Voor een bezoek aan het gerechtshof Amsterdam wordt klager door de Dienst Vervoer & Ondersteuning opgehaald en teruggebracht. Dit is geen reden om klager over te plaatsen. Klager is op eigen verzoek in de huidige inrichting geplaatst, vanwege het ontvangen van bezoek van zijn partner uit Groningen. Uit het selectieadvies van de locatie Esserheem blijkt dat klagers huidige partner in het westen woont. Waarom zij niet in staat zou zijn om klager te bezoeken is niet duidelijk geworden. 

 

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Nieuwegein of het JC Zaanstad, zodat hij zijn zoontje vaker kan zien en dichter bij het gerechtshof Amsterdam is gedetineerd, in verband met aankomende zittingsdagen.

 

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

 

Op klagers registratiekaart staat een vestigingsadres vermeld dat is gelegen in Amsterdam. In het arrondissement Amsterdam bevinden zich evenwel geen justitiële inrichtingen. De locatie Esserheem is niet gelegen in het arrondissement van vestiging of in een aanpalend arrondissement. De PI Nieuwegein en het JC Zaanstad bevinden zich beide in een aanpalend arrondissement. Klagers verzoek vindt dan ook steun in de Regeling.

 

Van enig belang dat zich tegen klagers overplaatsing naar de PI Nieuwegein of het JC Zaanstad verzet, is niet gebleken. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat het eigen verzoek van klager tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie van Esserheem dateert van twee jaar geleden, toen klagers situatie kennelijk anders was. De beroepscommissie acht dit dan ook onvoldoende om te oordelen dat een overplaatsing thans niet meer aan de orde kan zijn. Bij deze stand van zaken moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt (vergelijk RSJ 14 maart 2022, 21/22346/GB). De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, omdat klager niet verstoken is geweest van bezoek.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 25 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door bc. L. Vis-van Alff, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven