Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31808/GB, 19 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/31808/GB

               

Betreft [klager]

Datum 19 juni 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 26 januari 2023 beslist klager in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught te plaatsen.

 

Klagers raadsvrouw, mr. E.A. Blok, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing. Klagers opvolgend raadsvrouw, mr. C. Ihataren, heeft namens klager de gronden in beroep aangevuld.

 

De beroepscommissie heeft klager, mr. C. Ihataren en de selectiefunctionaris, namens verweerder, gehoord op de digitale zitting van 26 april 2023.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Ten aanzien van de a-grond

Primair zijn de aanwijzingen onvoldoende om ten grondslag te leggen aan klagers verblijf in de EBI. Volgens verweerder is sprake van een extreem vluchtrisico en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico, terwijl klager door het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) in de categorie ‘hoog’ is geplaatst op de lijst voor gedetineerden met een vlucht /maatschappelijk risico (GVM). Er is sprake van een verdenking van een vluchtpoging. Het staat niet vast dat klager een poging heeft ondernomen. Hij ontkent dat de telefoon die is aangetroffen aan hem toebehoorde. De telefoon is aangetroffen op een plek waar meerdere gedetineerden toegang tot hebben. Bovendien zijn op de telefoon foto’s aangetroffen waarvan vaststaat dat die foto’s niet vanuit klagers cel zijn genomen. Daarnaast is het onmogelijk om een telefoon met een geprepareerde televisie en wekker op te laden. Daar komt nog bij dat de televisie en wekker het gewoon deden. De celinventaris is niet met klager doorlopen.

 

Uit forensisch onderzoek zou zijn gebleken dat de stem van klager is herkend op de telefoon. In het dossier bevinden zich geen stukken die dat kunnen onderbouwen of aantonen in welk kader het onderzoek naar de telefoon is gedaan. De telefoon is bovendien nog geen drie weken voor de totstandkoming van het selectieadvies gevonden.

 

Klager heeft op 3 januari 2023 een verklaring afgelegd bij de directeur van de PI Grave. Wat in het hoorverslag staat, klopt echter niet. Klager heeft altijd stellig ontkend dat de telefoon van hem is. Hij heeft bijvoorbeeld wel gezegd dat er meer criminelen op de afdeling zitten en dat er over meerdere dingen gesproken wordt. Klager heeft zich daar nooit mee bemoeid en heeft daar ook niets mee te maken.

 

Alternatieven

Subsidiair heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom niet met minder ingrijpende alternatieven kan worden volstaan. De plaatsing in de EBI heeft te gelden als een ultimum remedium (vergelijk RSJ 3 september 2018, R-404). Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom in klagers geval een plaatsing op een Afdeling Intensief Toezicht (AIT) er niet voor kan zorgen dat de genoemde risico’s op dit moment voldoende worden beperkt (vergelijk RSJ 20 juli 2022, 22/26690/GB).

 

Persoonlijke omstandigheden

Tot slot valt klager de plaatsing in de EBI bijzonder zwaar. Hij wordt beperkt in het contact met zijn familie (waaronder zijn zeer zwakke en zieke moeder) en het regime wordt gekenmerkt door een zwaar fysiek veiligheidsprotocol en het ontbreken van activiteiten. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat het verblijf in de EBI schadelijke effecten kan hebben voor de gedetineerde.

 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van verweerder

Ten aanzien van de a-grond

Op 30 december 2022 is er vanuit het GRIP informatie binnengekomen waaruit blijkt dat klager vermoedelijk in het bezit was van een mobiele telefoon. Met deze telefoon zijn gesprekken gevoerd die wijzen op een poging tot ontvluchting van klager. Zo wordt er gesproken over de inzet van een helikopter, het gebruik van een touw van vijftien meter en geeft klager aan op welke tijden hij op de luchtplaats is. Na een spitactie is de betreffende telefoon aangetroffen in een doos met klagers naam erop. Daarnaast is forensisch onderzoek gedaan naar de spraakopnames, waarbij vast is komen te staan dat het om klagers stem gaat in de gesprekken waarin wordt gesproken over voornoemde onderwerpen. Verweerder mag vertrouwen op de uitkomst van het onderzoek. Met deze telefoon zijn tevens foto’s verstuurd die vanuit de PI Grave zijn genomen. Hierop is onder andere de luchtplaats te zien.

 

Uit nadere informatie vanuit de PI Grave van 19 januari 2023 blijkt dat het kastje waarin de telefoon is aangetroffen op slot zit en dat de enige sleutel die toegang geeft tot dat kastje in het bezit is van de reiniger. De toenmalige reiniger (die dus in bezit van de sleutel was) is een vriend en het kookmaatje van klager. Hoewel klagers cel geen uitzicht biedt op de luchtplaats, is dit wel het geval vanuit de cel van deze reiniger. Uit de stukken volgt dat klager en de reiniger nauw contact hadden. Het bestaan van de foto’s toont aan dat klager (of iemand anders voor klager) de foto’s vanuit de cel van de reiniger heeft genomen.

 

Uit het GRIP-rapport van 30 december 2022 blijkt dat in een telefoongesprek onder andere wordt gesproken over een leeglopende batterij van de telefoon. Uit de informatie vanuit de PI Grave van 19 januari 2023 blijkt dat de bij de telefoon aangetroffen oplader niet op de telefoon past. In de cel van klager zijn een geprepareerde wekker en een geprepareerde televisie aangetroffen. Het is aannemelijk dat klager heeft geprobeerd om de telefoon op alternatieve wijze op te laden.

 

Ten aanzien van de GVM-status moet worden opgemerkt dat klager op 5 januari 2023 is voorgedragen ter bespreking in het Operationeel Overleg (OO). Naar aanleiding van het OO van 11 januari 2023 heeft klager de GVM-status ‘hoog’ gekregen. Separaat werd een mogelijke plaatsing in de EBI onderzocht (in afwachting van de bespreking van de selectieadviescommissie EBI). Bij een plaatsing in de EBI wordt de GVM-status automatisch gewijzigd naar extreem.

 

Alternatieven

Het vluchtrisico kan op dit moment onvoldoende worden beperkt in een andere inrichting dan de EBI. Klager moet worden geplaatst in een inrichting waarin het een vast onderdeel van het regime is dat zijn gedragingen, uitlatingen en contacten zo volledig mogelijk worden gemonitord. In elk ander regime wordt het risico op ontvluchting groter en kan klager communiceren met medegedetineerden (en dus, via hen, met de buitenwereld).

 

Persoonlijke omstandigheden

In de EBI bestaat de mogelijkheid tot het ontvangen van bezoek, het hebben van telefonisch contact en het versturen en ontvangen van post.

 

3. De beoordeling

De EBI is aangewezen als huis van bewaring en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.

 

Regelgeving

Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), kunnen in de EBI gedetineerden worden geplaatst die:

a.  een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten;

b.  bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is;

c.  een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van een vermoeden van algemeen gevaar voor de openbare orde of de veiligheid van personen, wegens levensbedreigend of anderszins zeer ernstig voortgezet crimineel handelen vanuit detentie; of

d.  een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van algemeen gevaar voor de openbare orde en veiligheid van personen vanwege de aard van de verdenking, de aard van het misdrijf of de misdrijven waarvoor de gedetineerde is veroordeeld, de omstandigheden waaronder dat misdrijf of die misdrijven zouden zijn gepleegd of zijn gepleegd of de persoonlijkheid van de gedetineerde.

 

In artikel 26 van de Regeling worden de voorwaarden genoemd die in acht moeten worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in de EBI en bij de beslissing tot verlenging van het verblijf in de EBI elke twaalf maanden daarna.

 

Achtergrond

Klager is sinds 1 oktober 2022 voorlopig gehecht vanwege een verdenking van diefstal met geweld en afpersing. Hij was toen voorwaardelijk in vrijheid gesteld met een proeftijd van 9 november 2018 tot en met 9 april 2024, vanwege het voorbereiden en medeplegen van een poging tot moord en opzetheling. Hij verblijft sinds 26 januari 2023 in de EBI.

 

Verweerder heeft klager in de EBI geplaatst, op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling (hierna: de a-grond). Voor het aannemen van de a-grond is vereist dat de gedetineerde zowel een extreem vluchtrisico als een onaanvaardbaar maatschappelijk risico in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten vormt. De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat klager aan deze beide eisen voldoet. De beroepscommissie zal dit oordeel hieronder onderbouwen.

 

Extreem vluchtrisico

Een poging tot ontvluchting (of aanwijzingen dat een ontvluchting wordt voorbereid) kan leiden tot de conclusie dat sprake is van een extreem vluchtrisico. Het is daarvoor niet vereist dat een gedetineerde zelf probeert te ontsnappen. Ook een poging tot bevrijding door een derde kan voldoende zijn om een extreem vluchtrisico aan te nemen (zie bijvoorbeeld RSJ 5 maart 2018, 17/3657/GB).

 

De beroepscommissie is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager heeft geprobeerd om met een helikopter een ontsnapping uit de PI Grave te organiseren. Uit de stukken komt namelijk het volgende naar voren.

 

In het GRIP-rapport van 30 december 2022 wordt melding gemaakt dat klager mogelijk wil ontsnappen uit de inrichting. In het GRIP-rapport staan gesprekken weergegeven die klager heeft gevoerd met een persoon buiten de inrichting. Daarin wordt gesproken over een ontvluchting met een helikopter, klagers luchttijden en het gebruik van een touw vanuit de helikopter. Daarnaast zijn foto’s verzonden die binnen de muren van de PI Grave zijn gemaakt en waarop de luchtplaats zichtbaar is. Naar aanleiding daarvan heeft op 31 december 2022 een zoekactie plaatsgevonden in de PI Grave. Daarbij werd een telefoon aangetroffen. Dat de telefoon bij klager in gebruik was, blijkt uit forensisch onderzoek, waarbij is vastgesteld dat het klagers stem is die te horen is in de gesprekken over de helikopter, het touw en de luchtplaats. Voor zover namens klager is aangevoerd dat de betrouwbaarheid van het forensisch onderzoek niet vaststaat, geldt dat verweerder mag uitgaan van de juistheid daarvan. Daarnaast stond klagers naam op de doos waarin de telefoon zich bevond. De foto’s die op de telefoon staan, blijken gemaakt te zijn vanuit de cel van de toenmalige reiniger. Die reiniger was blijkens de stukken klagers kookmaatje en had de sleutel van het kastje waar de doos met de telefoon zich in bevond.

 

De beroepscommissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen aannemen dat klager een extreem vluchtrisico vormt.

 

Recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten

Uit de stukken blijkt dat klager in het verleden deel uitmaakte van een gewelddadige groep van vier mannen die de bijnaam [naam] kregen. Klager heeft in het verleden zware misdrijven gepleegd. Zo is hij eerder tot twaalf jaar en negen maanden gevangenisstraf veroordeeld in verband met een poging tot een liquidatie. Bovendien blijkt uit de stukken dat de feiten waarvan klager nu verdacht wordt zeer ernstig zijn. Een belangrijk deel van het bewijs komt uit zogenoemde Encro- en Skyberichten. Daaruit zou volgen dat klager een klus heeft om iemand te ontvoeren na een zogenoemde rip. Het beoogde slachtoffer zou gelokt moeten worden en er moet geweld toegepast moeten worden.

 

De beroepscommissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen aannemen dat klager – in geval van een ontvluchting – een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormt in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten.

 

Alternatieven

De selectieadviescommissie meent dat een plaatsing in de EBI de enige manier is om het extreme vluchtrisico te ondervangen. In de EBI hebben gedetineerden namelijk niet de mogelijkheid om via medegedetineerden (die niet worden gemonitord) contact te leggen met de buitenwereld. De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder deze redenering in redelijkheid heeft kunnen volgen.

 

Persoonlijke omstandigheden

De beroepscommissie begrijpt dat het verblijf in de EBI klager zwaar valt. In dat kader geldt echter dat verweerder het belang om klager in de EBI te plaatsen zwaarder heeft mogen laten wegen.

 

Conclusie

Gelet op het voorgaande kan bestreden beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 19 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door de secretaris.

voorzitter

Naar boven