Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1067/GA, 25 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1067/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van unit 3 gevangenis BIBA te Den Haag,

gericht tegen een uitspraak van 11 februari 2008 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij unit 3 gevangenis BIBA te Den Haag. Klager en zijn raadsvrouw, mr. J. Serrarens, zijn
in de gelegenheid gesteld te reageren op de na de zitting door de directeur toegezonden informatie. Op 3 juli 2008 ontving de beroepscommissie een reactie van de raadsvrouw.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om een gekopieerde cd met muziek aan klager uit te reiken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Een derde heeft de cd gekopieerd voor diens eigen gebruik. De vriendin van klager heeft de gekopieerde muziek-cd in willen voeren door het in de
postbus te deponeren. Ter zitting van de beklagcommissie is onder verwijzing naar een bindend advies van ‘de rijdende rechter’ van 3 mei 2000 aangevoerd, dat het ten behoeve van vrienden kopiëren van muziek-cd’s, dan wel het afstaan aan vrienden van
dergelijke voor eigen gebruik gemaakte kopieën, in strijd is met de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten. Het kopiëren is alleen toegestaan voor personen die zelf voor eigen gebruik kopiëren.
Uit veiligheidsoverwegingen is het niet toegestaan gekopieerde cd’s in te voeren. Deze kunnen namelijk niet gecontroleerd worden. Dit is vanaf 1 januari 2008 nieuw beleid in de inrichting en is opgenomen in het basispakket beveiliging.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Geen van de in artikel 36, vierde lid, Pbw genoemde weigeringsgronden voor het uitreiken van post, is van toepassing. Het oordeel over de rechtmatigheid
van het handelen van personen buiten de inrichting, valt buiten de bevoegdheid van de directeur. Bovendien is niet vast te stellen dat het in dat geval om een illegaal gekopieerde cd gaat. De directeur kan niet stellen dat de auteursrechten zijn
geschonden, omdat hij niet is nagegaan bij wie deze rechten liggen. Klager wijst voorts op de onschuldpresumptie. Het bindend advies van ‘de rijdende rechter’ toont overigens het gelijk van klager aan, nu er een uitzondering bestaat op het
kopieerverbod
voor het kopiëren binnen gezinsverband, of daarmee gelijk te stellen relaties. Klager heeft de muziek-cd geleend. Ten slotte wordt klager geen strafbaar feit verweten. Uit de door de directeur na de zitting toegezonden informatie uit het
DJI-basispakket
beveiliging blijkt niet dat de inrichting als beleid voert cd’s op cel te weren. Blijkens de huisregels van de gevangenis BIBA mag klager 10 cd’s op cel hebben. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen voorbespeelde of gekopieerde cd’s. In de
praktijk wordt het de gedetineerden van de BIBA nog steeds toegestaan cd’s, cassettebandjes en floppy discs voorhanden te hebben op cel. Op deze opslagmedia staan veelal gekopieerde (muziek)bestanden. Aan klager of de andere gedetineerden is verzocht
deze cd’s of cassettes in te leveren. Het beleid van de directeur is derhalve niet logisch of consequent. Het invoeren van casettebandjes met gekopieerde muziek wordt tot op heden niet geweigerd.

3. De beoordeling
De directeur heeft geweigerd muziek-cd’s te laten invoeren, omdat deze in strijd met de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten zijn gekopieerd. Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur hieraan toegevoegd dat het veiligheidsbeleid
niet
toestaat dat gekopieerde cd’s worden ingevoerd. Wat er ook zij van deze door de directeur aangevoerde grond, uit de schriftelijke mededeling van 3 januari 2008 komt naar voren dat de weigering enkel is gegrond op het feit dat de muziek op de cd
illegaal
is gekopieerd. Voor de beoordeling van het beroep zal de beroepscommissie alleen hiervan uitgaan.
Door de directeur is niet aannemelijk gemaakt dat de muziek-cd in strijd met de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten is gekopieerd. De verwijzing van de directeur naar het bindend advies van 3 mei 2000 van de “Rijdende rechter” met kenmerk
S7-600
leidt niet tot een ander oordeel. Dit geldt met name nu na dit bindend advies de van toepassing zijnde bepalingen overeenkomstig Europese richtlijnen zijn gewijzigd en uit de memorie van toelichting bij artikel 16c Auteurswet (Tweede Kamer, 2001-2002,
28482, nr 3, p. 46) naar voren komt dat het kopiëren in opdracht van een natuurlijk persoon voor privé-gebruik kan zijn toegelaten, mits dit kopiëren zonder commercieel oogmerk geschiedt. Dit laatste wordt door klager bestreden en van het tegendeel is
niet gebleken. Het beroep van de directeur is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 25 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven