Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0650/GA, 25 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/650/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 maart 2008 van de beklagcommissie bij de gevangenis/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juli 2008, gehouden in de locatie De Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. H. van der Linden en [...], unit-directeur van de gevangenis/ISD De Grittenborgh.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het negatief beïnvloeden van een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft geen opruiend gedrag vertoond richting medegedetineerde [A]. Het personeel zag klager wel, maar medegedetineerde [B] niet, terwijl medegedetineerde [B] het heeft gedaan. Medegedetineerde [B] heeft dat zelf bij een piw’er aangegeven. Hij
heeft geen straf gehad. Klager heeft, na het aanzegging van een rapport, zijn stoel in de cel gegooid en tegen de deur getrapt. Hij deed dit omdat hij boos was.
Ook een piw’er kan zich vergissen. De beoordeling van voormelde uitspraak zit vol veronderstellingen, die de beslissing niet kunnen dragen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft geroepen dat het dak eraf moest en niet medegedetineerde [B] Twee inrichtingwerkers hebben dat geconstateerd en daarvan verslag gemaakt. Klager heeft eerder leugenachtige verklaringen afgelegd. Klager kan snel boos worden. Hij reageert dan
fysiek door met voorwerpen te gooien en te trappen.

3. De beoordeling
Tussen klager enerzijds en de directeur anderzijds bestaat geen verschil van opvatting dat opruiend gedrag is vertoond en dat klager en medegedetineerde [B] zich in de onmiddellijke omgeving daarvan bevonden. Voor de beroepscommissie staat dat eveneens
vast. De vraag in het onderhavige geval is of voldoende vaststaat dat niet medegedetineerde [B] maar klager opruiend gedrag heeft vertoond. Uit een verslag van 6 januari 2008 volgt dat een senior piw’er heeft waargenomen dat klager een medegedetineerde
bewoog om zijn cel te vernielen. Een andere piw’er heeft melding gedaan van het feit dat klager over een railing hing en herhaaldelijk schreeuwde dat het dak eraf moest. De beroepscommissie stelt vast dat het opruiend gedrag van klager door twee
personeelsleden is waargenomen. Er is geen reden gesteld of aannemelijk geworden dat de piw’ers om hen moverende redenen klager met opzet als opruier hebben aangewezen, terwijl hij dat niet was. De beroepscommissie kent in het onderhavige geval meer
gewicht toe aan de verklaring van beide piw’ers dan aan de verklaringen van klager en een medegedetineerde. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 25 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven