Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34028/SGA, 5 juni 2023, schorsing
Uitspraakdatum:05-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34028/SGA

     

Betreft [verzoeker]

Datum 5 juni 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de directeur) heeft op 1 juni 2023 beslist om verzoeker bezoek zonder toezicht (BZT) te ontzeggen voor de duur van zes maanden, ingaande op 1 juni 2023 en eindigend op 1 december 2023, en om zijn eerstvolgende drie bezoekmomenten achter glas te laten plaatsvinden.

 

Verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift (beklagkenmerk Ta-2023-000319) en van de nadere toelichting van verzoekers raadsman van 2 juni 2023.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat verzoeker gelet op de nadere toelichting van de raadsman – anders dan de directeur heeft aangevoerd – kan worden ontvangen in zijn verzoek tegen de bovengenoemde beslissingen.

 

Bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur bestaat slechts ruimte voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

Namens verzoeker is aangevoerd dat de stelling, dat aannemelijk is dat anabole steroïden middels een BZT-moment van verzoeker zijn binnengebracht, niet overtuigt. Het is een feit van algemene bekendheid dat verboden middelen snel na binnenkomst in de inrichting worden gebruikt, mede omdat daarmee de kans op ontdekking zo klein mogelijk is. Nu verzoekers meest recente BZT in januari 2023 heeft plaatsgevonden, kan worden aangenomen dat de anabole steroïden niet via zijn BZT-moment zijn binnengebracht. Er is geen sprake van een rechtstreeks verband tussen de anabole steroïden en het BZT van verzoeker. Daarnaast is verzoeker niet eerder disciplinair bestraft voor een positief urineonderzoek. Nu hij al langere periode in detentie verblijft is de conclusie dat sprake is geweest van een incident en dat geen sprake is van een redelijke en billijke besluitvorming.

 

De directeur voert aan dat uit een op 12 april 2023 bij verzoeker uitgevoerde urinecontrole naar voren is gekomen dat hij positief heeft gescoord op het gebruik van niet-toegestane middelen, namelijk anabole steroïden. Op grond van artikel 3.8.1 van de huisregels van de PI Ter Apel kan een ontzegging van BZT van ten minste zes maanden volgen indien contrabande wordt aangetroffen. Gelet op de positieve uitslag op verzoekers urinecontrole is het een gegeven dat hij contrabande in zijn bezit heeft gehad voordat hij deze tot zich heeft genomen. Naar aanleiding van het voorgaande is verzoeker besproken in het multidisciplinair overleg, waarin alle in aanmerking komende belangen zijn meegewogen en het advies is gegeven tot het nemen van de bestreden beslissingen. De directeur rekent het verzoeker zwaar aan dat hij contrabande in zijn bezit heeft gehad en heeft gebruikt. Verzoeker heeft de orde en veiligheid binnen de inrichting ernstig in gevaar gebracht met zijn gedragingen, aldus de directeur.

 

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.

In de huisregels waar de directeur naar verwijst is onder andere het volgende bepaald: “Na het bezoek zonder toezicht kan de directeur besluiten tot onderzoek aan het lichaam en kleding. (…) Indien contrabande wordt aangetroffen, kan een BZT-ontzegging van ten minste zes maanden volgen.”

 

De directeur stelt dat het een gegeven is dat verzoeker contrabande in zijn bezit heeft gehad voordat hij deze tot zich heeft genomen, met een positieve uitslag op een urinecontrole als resultaat. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is dit niet gelijk te stellen aan het aantreffen van contrabande bij verzoeker bij gelegenheid van een BZT. Daarvan is niet gebleken. Een positieve uitslag kan op grond van de huisregels wel aanleiding zijn om een vooraf toegekend BZT alsnog te weigeren of om te zetten in regulier bezoek “als uw gedrag daar aanleiding toe geeft”. Nu echter onvoldoende aannemelijk is geworden dat een (direct) verband bestaat tussen de positieve uitslag op verzoekers urinecontrole en zijn BZT-momenten moet de beslissing van de directeur, om verzoeker voor een periode van zes maanden BZT te ontzeggen, op voorhand als zodanig onredelijk en onbillijk worden aangemerkt dat het verzoek in zoverre zal worden toegewezen.

 

Wat betreft de beslissing om verzoekers eerstvolgende drie bezoeken achter glas te laten plaatsvinden overweegt de voorzitter dat een dergelijke beslissing tot doel heeft de overdracht van contrabande te voorkomen. Nu op basis van de stukken – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet is gebleken dat daarvan bij verzoeker dan wel bij zijn bezoek sprake is (geweest), acht de voorzitter ook die beslissing op voorhand zodanig onredelijk en onbillijk dat het verzoek ook in zoverre zal worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissingen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 5 juni 2023 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven