Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1770/STA, 22 juli 2008, schorsing
Uitspraakdatum:22-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1770/STA

betreft: [klager] datum: 22 juli 2008

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Veldzicht, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting, inhoudende de overplaatsing van
verzoeker
naar de locatie Grittenveld te Hoogeveen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 21 juli 2008 alsmede de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 22 juli 2008.

1. De standpunten
Verzoeker kan zich niet verenigen met de beslissing hem op 24 juli a.s. over te plaatsen van de afdeling West I naar de afdeling Grittenveld. Door deze overplaatsing wordt verzoeker beperkt in zijn rechten ten aanzien van zijn behandeling en
bewegingsvrijheid. Verzoeker en de inrichting hebben een gecompliceerde verhouding. Verzoeker is op 9 januari 2006 overgeplaatst naar de longstay-afdeling te Vught, maar na gegrondverklaring van het hiertegen ingestelde beroep, op 18 oktober 2006
teruggeplaatst in Veldzicht. De behandeling is hierna nooit meer van de grond gekomen. De inrichting heeft vervolgens besloten tot een wederzijdse overplaatsing. Verzoeker kan zich hierin vinden. Omdat deze ruiling een behoorlijke tijd van minimaal zes
maanden op zich kan laten wachten, is besloten verzoeker in de tussentijd over te plaatsen naar Grittenveld. Veldzicht heeft als reden voor de overplaatsing aangegeven dat verzoeker uitbehandeld is en behandeling derhalve niet noodzakelijk is.
Verzoeker
kan zich hiermee niet verenigen. Hij heeft recht op een behandeling. Verzoeker vreest door de overplaatsing opnieuw schade te ondervinden in zijn resocialisatie, nu duidelijk is dat hij in Grittenveld wederom geen behandeling zal krijgen. Verzoeker
wordt grofweg gedetineerd en onderworpen aan een totaal ander en sober regime.

Het hoofd van de inrichting meent dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek. Het gaat om een interne overplaatsing, waarvoor geen aanzeggingsbrief hoeft te worden uitgereikt. De afdeling Grittenveld verschilt niet wezenlijk
van alle andere afdelingen van Veldzicht. Het divisiestafberaad van 13 februari 2008 is tot de conclusie gekomen dat een longstayaanvraag op dit moment niet haalbaar wordt geacht en dat een wederzijdse overplaatsing de meest geschikte optie lijkt. Dit
vanwege de verstoorde behandelrelatie tussen verzoeker en de inrichting, het verloop van het eerdere longstay traject en de zesjaarsrapportages. De mogelijkheid van een wederzijdse overplaatsing is met verzoeker en zijn advocaat besproken. Zij
ondersteunen deze optie. Verzoeker is bij diverse klinieken aangemeld. Eén kliniek heeft aangegeven dat het enige tijd kan duren voordat verzoeker kan worden opgenomen. In afwachting van opname in een andere inrichting is besloten verzoeker gedurende
die periode over te plaatsen naar de afdeling Grittenveld.

2. De beoordeling
Een door het hoofd van de inrichting genomen beslissing tot interne overplaatsing is, uitgezonderd de overplaatsing naar een afdeling voor intensieve zorg, in beginsel niet aan te merken als een beslissing waartegen op grond van artikel 56 Bvt beklag
openstaat. Verzoeker stelt echter dat de overplaatsing feitelijk tot gevolg zal hebben dat hij in zijn rechten, in het bijzonder zijn behandeling en bewegingsvrijheid zal worden beperkt. Hiervan uitgaande en gelet op artikel 56, eerste lid, onder e,
Bvt
is verzoeker naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, ontvankelijk in zijn beklag en daarmee ook in zijn verzoek.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot overplaatsing zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting. Naar het oordeel van de voorzitter is dat,
mede gelet op de inlichtingen van het hoofd van de inrichting, niet het geval. De voorzitter neemt hierbij in aanmerking dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker door de overplaatsing in enig recht wordt geschonden. Nu met instemming van
verzoeker en zijn raadsman, verzoeker wordt overgeplaatst naar een andere inrichting, acht de voorzitter een tussentijdse overplaatsing naar de locatie Grittenveld, niet onbegrijpelijk. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 22 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven