Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31684/GA, 26 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

BZT  v

Nummer          23/31684/GA

 

Betreft [klager]

Datum 26 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een uitzondering te maken op het afschaffen van beeldbellen op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT).

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 16 januari 2023 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2022-1747). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager herhaalt het klaagschrift en voert aanvullend het volgende aan. Het recht op beeldbellen is niet in de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) vastgelegd. De afgelopen jaren is echter in alle PI’s, ook op de AIT’s, beeldbellen gefaciliteerd. Op de AIT van de PI Leeuwarden en de AIT van de PI Alphen aan den Rijn wordt beeldbellen nog steeds toegestaan. In de praktijk kunnen gedetineerden kiezen tussen regulier bezoek en beeldbellen. De beroepscommissie overwoog over Skype als vervanging van of alternatief voor regulier bezoek, dat dit onder de reikwijdte van artikel 38 van de Pbw valt (RSJ 19 januari 20220, R-20/6898/GA en RSJ 10 augustus 2022, 21/20176/GA). Nadat de coronamaatregelen zijn afgeschaald, is beeldbellen in de PI’s in gebruik gebleven. De technische faciliteiten zijn overal aanwezig en beeldbellen heeft al enkele jaren veilig en verantwoord kunnen plaatsvinden. Klager verwijst naar artikel 24.1 van de European Prison Rules.

 

Klager heeft aan de directeur verzocht om voor hem een uitzondering te maken op het afschaffen van beeldbellen op de AIT in oktober 2022 in verband met de ernstige psychische problemen van zijn dochter. Zijn dochter lijdt aan een angst- en dwangstoornis, PTSS en Gilles de la Tourette. Door haar medicatie is zij vaak moe. Ze is in therapie voor haar psychische klachten. Ten gevolge van haar psychische klachten heeft zij haar vader in tien maanden detentie slechts tweemaal kunnen bezoeken. Zij durft de PI niet in. De afstand van haar woonplaats Amstelveen tot de PI Krimpen ervaart zij als groot. Soms reist zij met haar moeder mee, maar stort zij mentaal in voordat de PI is bereikt. Dan blijft ze in de auto wachten tot haar moeder terugkomt van het bezoek. Ze durft ook niet alleen thuis te blijven, dus klagers partner kan niet elke week bij klager op bezoek komen. Er zijn slechts enkele mensen aan wie moeder de zorg voor haar dochter gedurende een aantal uren kan overlaten. Klager heeft stukken overgelegd waaruit blijkt wat haar mankeert en hoe de band met haar vader is.

 

Klagers verzoek is afgewezen, omdat volgens de directeur onvoldoende kan worden gewaarborgd dat personen op de AIT tijdens beeldbellen enkel spreken met gescreende personen. Klager betwist dit. Als hij met zijn vrouw en dochter belt, komen alleen zij in beeld en spreekt hij met niemand anders. Tijdens het beeldbellen in 2022 is daar nooit twijfel over geweest. Op de AIT wordt op beeldbellen visueel toezicht uitgeoefend door afdelingspersoneel.

 

Klager en zijn dochter kunnen hun recht op familieleven (artikel 8 van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens) niet effectueren zonder beeldbellen. Klagers dochter heeft haar vader nodig. Op grond van artikel 9, derde lid, van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) heeft zijn dochter recht om op regelmatige basis rechtstreeks contact met haar vader te kunnen hebben. Op grond van artikel 23 van het IVRK heeft zij recht op bijzondere zorg.

 

Standpunt van de directeur

De directeur herhaalt wat is aangevoerd in beklag, persisteert hierbij en sluit zich voor het overige aan bij de uitspraak van de beklagrechter.

 

3. De beoordeling

Uit de stukken volgt dat in oktober 2022 het beeldbellen op de AIT in de PI Krimpen is afgeschaft. Klager heeft verzocht om voor hem een uitzondering te maken op deze algemene regel, vanwege de psychische klachten van zijn dochter. De beroepscommissie overweegt dat klager daarom terecht is ontvangen in zijn beklag tegen de afwijzing van zijn verzoek om een uitzondering te maken op een algemene regel. Dit betreft immers een beslissing in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw.

 

Er bestaat geen wettelijk recht op beeldbellen en klager kan in lijn met artikel 38 van de Pbw wel ten minste één uur per week fysiek bezoek ontvangen. De beslissing van de directeur is dus niet in strijd met een wettelijk voorschrift. De beroepscommissie is echter van oordeel dat de directeur de bestreden beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd. Dat oordeel zal zij hieronder toelichten.

 

De directeur heeft het verzoek afgewezen, omdat niet zou kunnen worden gecontroleerd dat klager enkel communiceert met gescreende personen. De directeur heeft dit in beklag en beroep niet nader gemotiveerd. De beroepscommissie overweegt dat beeldbellen voor klager voorheen wel mogelijk was. De directeur heeft niet toegelicht welke veiligheidsrisico’s in de weg staan aan het maken van een uitzondering voor klager. Klager heeft toegelicht en met stukken onderbouwd waarom zijn dochter hem niet vaak kan bezoeken en welk belang hij en zijn dochter hebben bij beeldbellen.

 

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing, in het licht van klagers gemotiveerde beklag en beroep, onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal de beslissing waarover is geklaagd vernietigen en de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 26 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr.  A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven