Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25352/GA, 22 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/25352/GA

            

Betreft [klager]

Datum 22 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Klein Bankenbosch te Veenhuizen (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het weigeren van een urinecontrole, ingaande op 14 oktober 2021.

 

De beklagrechter bij de locatie Klein Bankenbosch heeft op 10 januari 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €50,- (Kl 2021-165). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De directeur herhaalt hetgeen hij heeft aangevoerd in beklag.

 

Klager is vanwege lichamelijke beperkingen geplaatst in een mindervalidecel. Het uitgangspunt is dat alle gedetineerden in mindervalidecellen deelnemen aan het dagprogramma en in staat worden geacht om reguliere procedures te volgen. Toiletbeugels zijn wellicht wenselijk, maar in klagers geval niet noodzakelijk.

 

Er heeft een groepsgesprek plaatsgevonden met alle gedetineerden in mindervalidecellen. De medische dienst heeft kenbaar gemaakt dat klager op de normale wijze een urinecontrole kan ondergaan. Dit houdt in dat hij in staat wordt geacht om te urineren in de urinecontrole-ruimte, al dan niet met behulp van een urinaal of toiletbeugels. Klager heeft direct kenbaar gemaakt bij voorbaat geen medewerking te verlenen.

 

Er is geen sprake van een door de directeur genomen beslissing. Klager had zich moeten richten tot de medische dienst. De disciplinaire straf is conform het advies van de medische dienst.

 

Standpunt van klager

Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 51, eerste lid, in combinatie met artikel 50, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, kan de directeur een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, indien een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

 

Het weigeren mee te werken aan een urinecontrole kan in beginsel worden aangemerkt als strafbaar gedrag. Klager heeft in de beklagprocedure echter gesteld dat hij de urinecontrole an sich niet heeft geweigerd, maar dat het voor hem vanwege zijn handicap niet mogelijk was om te urineren in de urinecontrole-ruimte. Hij wilde urineren op zijn eigen cel, waar hij toiletbeugels heeft. Klager heeft bij binnenkomst in de inrichting één keer in de urinecontrole-ruimte geürineerd en daarna zegt hij twee dagen veel pijn te hebben gehad. Sindsdien heeft hij meerdere keren op zijn eigen cel geürineerd.

 

De beroepscommissie overweegt dat de directeur navraag heeft gedaan bij de medische dienst. De medische dienst heeft, aldus de directeur in zijn beroepschrift van 4 februari 2022, kenbaar gemaakt dat klager in staat wordt geacht te urineren in de urinecontrole-ruimte, al dan niet met behulp van een urinaal of toiletbeugels (cursivering door beroepscommissie). Door deze laatste toevoeging kan niet gezegd worden dat duidelijk is dat klager goed in staat is om zonder enig hulpmiddel te urineren in de urinecontrole-ruimte. Uit de stukken begrijpt de beroepscommissie dat inmiddels in de urinecontrole-ruimte toiletbeugels zijn aangebracht, wat leidt tot de conclusie dat die op het moment van de weigering van klager niet aanwezig waren. Onweersproken is dat klager in de penitentiaire inrichting Haaglanden een medische indicatie had voor toiletbeugels en dat hij in de huidige inrichting eerder meerdere keren in de gelegenheid is gesteld om op zijn eigen cel te urineren in het kader van een urinecontrole.

 

Gelet op het voorgaande acht de beroepscommissie de beslissing om aan klager wegens het weigeren van een urinecontrole (in de urinecontrole-ruimte) de bestreden disciplinaire straf op te leggen onredelijk en onbillijk en kan hetgeen in beroep is aangevoerd dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 22 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven