Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26241/GA, 11 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/26241/GA

    
Betreft  [klager]

Datum  11 september 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld omdat hij meerdere keren een gesprek met de psycholoog heeft aangevraagd, maar de psycholoog niet te spreken krijgt.

De beklagcommissie bij de PI Lelystad heeft op 2 mei 2022 het beklag gegrond verklaard en aan de directeur de opdracht gegeven om klager zo snel mogelijk toegang te geven tot de psycholoog (PL2021/1094). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Klager is op 11 oktober 2021 in de inrichting gekomen. Bij de intake zijn geen bijzonderheden gemeld. Op 22 november 2021 en op 19 januari 2022 is klager besproken in het psycho-medisch overleg (PMO). Op beide data is er geen aanleiding gezien om klager door te verwijzen naar een psycholoog. Klager geeft niet concreet aan hoe vaak hij in de periode van 11 oktober 2021 tot 22 november 2021 heeft verzocht om een gesprek met de psycholoog en daarover is de directeur verder ook niets bekend. Wel heeft de medische dienst klager valeriaan voorgeschreven in verband met zijn slaapproblemen.  

De directeur meent voldoende inspanningen te hebben verricht om ten aanzien van de toegang tot de psycholoog aan zijn zorgplicht te voldoen. Klager is besproken in het PMO. Het PMO heeft geen reden gezien om klager door te verwijzen naar een psycholoog. Dat betreft een medische beslissing (RSJ 4 januari 2022, R-20/7333/GA). Tegen medische beslissingen staat de medische beklagprocedure open. De beklagcommissie heeft de directeur op onjuiste gronden opgedragen om toegang te geven tot de psycholoog. De beklagcommissie is daartoe niet bevoegd.  

Standpunt van klager

Klager heeft in beroep geen standpunt ingenomen.

 

3. De beoordeling

Wettelijk kader

Op grond van artikel 42 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft de gedetineerde recht op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger. De directeur dient ervoor te zorgen dat de arts of diens vervanger regelmatig beschikbaar is voor het houden van een spreekuur, of op andere tijdstippen als dat in het belang van de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is. Op grond van artikel 43, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde recht op sociale verzorging en hulpverlening. De klacht betreft gewenst contact met de psycholoog. De werkzaamheden van de aan de inrichting verbonden psycholoog vallen onder de reikwijdte van artikel 43 van de Pbw. De directeur draagt er op grond van artikel 43, tweede lid, van de Pbw, zorg voor dat de psycholoog de in het eerste lid van dat artikel omschreven zorg en hulp in de inrichting kan verlenen.

Blijkens de memorie van toelichting op de Pbw (Kamerstukken II 1994/95, 24263, nr. 3,

p. 62-63) dient de directeur binnen de grenzen van zijn verantwoordelijkheid voor de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming aan, in dit geval, de psycholoog de medewerking te verlenen die voor de uitoefening van die taak noodzakelijk is.

 

Zorgplicht

Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de directeur onvoldoende inspanningen heeft verricht om aan zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 43 van de Pbw te voldoen. Zij overweegt daartoe als volgt.

In zijn klaagschrift geeft klager aan dat hij direct bij binnenkomst in de PI en, zo begrijpt de beroepscommissie, in de loop van de tijd meerdere malen heeft gevraagd om een gesprek met een psycholoog. Klager heeft slapeloze nachten. Klager schrijft dat hij steeds maar naar de medische dienst wordt gestuurd. Na lang aandringen heeft klager valeriaan gekregen, maar dat helpt niet. Klager schrijft dat ‘ze’ hem niet willen doorverwijzen. Het is de beroepscommissie niet precies duidelijk wie klager met ‘ze’ heeft bedoeld. In de uitspraak van de beklagcommissie staat dat klager ‘van de inrichting’ niet met een psycholoog mocht spreken. 

Ervan uitgaande dat klager de directeur van de inrichting verwijt dat hij niet in staat wordt gesteld met de psycholoog te spreken en zodoende niet voldoet aan zijn zorgplicht in de zin van artikel 43 van de Pbw geldt het volgende. Waar het de toegang tot een psycholoog betreft reikt de zorgplicht van de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie niet zover dat iedere gedetineerde die dat wil automatisch in aanmerking moet komen voor een afspraak met een psycholoog. De beroepscommissie leidt uit de reactie van de directeur in beroep en de overige stukken af dat voor een gesprek met de psycholoog een doorverwijzing vanuit het PMO of de medische dienst nodig is. Klager heeft in verband met zijn klachten meerdere keren contact gehad met de medische dienst en hij is in een periode van ongeveer twee maanden tweemaal besproken in het PMO. In het PMO is beoordeeld of er een reden was om klager door te verwijzen naar de psycholoog. Dat was niet het geval. Dit betreft een medische beslissing (vgl. RSJ 4 januari 2022, R-20/7333/GA). Voor zover het klagers bedoeling is geweest tegen die beslissing van het PMO beklag in te stellen, geldt dat de beklagcommissie onbevoegd is om die klacht te behandelen. Klager had in dat kader de klachtprocedure betreffende medisch handelen moeten volgen (ex artikel 71b e.v. van de Pbw). 

Klager is volgens de directeur wegens gebrek aan een indicatie voor een gesprek met een psycholoog terugverwezen naar de huisarts. Ondanks het feit dat klager meerdere malen een gesprek heeft aangevraagd met de psycholoog en niet in staat is gesteld een gesprek met de psycholoog te voeren, ziet de beroepscommissie gelet op het voorgaande geen aanleiding om te concluderen dat de directeur niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Daarom zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 11 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven