Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33746/SGA, 17 mei 2023, schorsing
Uitspraakdatum:17-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33746/SGA

  

Betreft [verzoeker]

Datum 17 mei 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichtingen Almelo (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege betrokkenheid bij een geweldsincident met een medegedetineerde, ingaande op

14 mei 2023 om 8:00 uur en eindigend op 28 mei 2023 om 8:00 uur.

 

Verzoekers raadsman, mr. P.T.P. van der Made, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de nadere toelichting van 16 mei 2023 van verzoekers raadsman op het schorsingsverzoek.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

Namens verzoeker wordt iedere betrokkenheid bij een geweldsincident ontkend. Nu verzoeker niet verantwoordelijk is voor enig toegepast geweld, dat evenmin aannemelijk gemaakt kan worden en daarvoor onvoldoende aanwijzingen bestaan, is strafoplegging in strijd met de wet. Verder wordt namens verzoeker betwist dat hij de straf heeft geaccepteerd en wordt aangevoerd dat verzoeker juist heeft aangegeven dat een andere gedetineerde in de gaten moet worden gehouden. Daarnaast is verzoeker in strijd met de wet geen schriftelijk verslag aangezegd en is de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing te laat uitgereikt.

 

Uit de schriftelijke reactie van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 13 mei 2023, komt naar voren dat verzoeker door het slachtoffer van een geweldsincident is genoemd als dader van dat incident. In het hoorgesprek met de directeur naar aanleiding daarvan heeft verzoeker aangegeven de opgelegde disciplinaire straf te accepteren en heeft hij niet ontkend betrokken te zijn bij het geweldsincident. Dit, in combinatie met de verklaring van het slachtoffer, maakt dat voldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker verantwoordelijk kan worden gehouden voor het begaan van een feit als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), aldus de directeur.

 

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend als volgt.

Op grond van het bepaalde in de artikelen 50 en 51 van de Pbw kan geen disciplinaire straf worden opgelegd indien het daaraan ten grondslag liggende verslag de gedetineerde niet is aangezegd. Uit de stukken volgt dat verzoeker geen schriftelijk verslag is aangezegd voordat hem de bestreden disciplinaire straf is opgelegd. Gelet daarop acht de voorzitter die beslissing, voorlopig oordelend, genomen in strijd met de wet, zodat het verzoek reeds op grond daarvan voor toewijzing in aanmerking komt.

 

Daarbij overweegt de voorzitter – inhoudelijk en nog steeds voorlopig oordelend – tevens dat bij de huidige stand van zaken onvoldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker een verwijt kan worden gemaakt op grond waarvan de directeur hem een disciplinaire straf heeft kunnen opleggen. Immers is niet gebleken dat de directeur onderzoek heeft gedaan naar (verzoekers betrokkenheid bij) het incident, terwijl namens verzoeker wordt betwist dat hij de hem opgelegde disciplinaire straf heeft geaccepteerd en betrokkenheid bij het incident niet heeft ontkend. Daarbij acht de voorzitter ook van belang dat uit de stukken naar voren komt dat verzoeker in het hoorgesprek met de directeur heeft verklaard dat een andere gedetineerde in de gaten gehouden moet worden.

 

Gelet op al het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 17 mei 2023 gedaan door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven