Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32482/GA, 10 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/32482/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 10 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, vanwege aangetroffen contrabande op cel, ingaande op 21 december 2022.

 

De beklagrechter bij de locatie Norgerhaven heeft op 2 maart 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €100,- (Nh 2022-468). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Norgerhaven, en klager gehoord op de zitting van 12 april 2023 in de Penitentiaire Inrichting Lelystad.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Tijdens de beklagzitting stond het uitlezen van de telefoon centraal. Ook in de uitspraak van de schorsingsvoorzitter van de RSJ is overwogen dat de uitkomst van een onderzoek naar het gebruik van de telefoon niet is afgewacht alvorens de disciplinaire straf is opgelegd (RSJ 30 december 2022, 22/31226/SGA). Ter beklagzitting is uitgelegd dat het uitlezen van een telefoon niet eenvoudig is. Het Bureau Integriteit & Veiligheid (BI&V) heeft te kennen gegeven dat een telefoon eerst altijd moet worden aangemeld bij het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP). Het GRIP kijkt vervolgens of een onderzoeksteam beschikbaar is en of er interesse is vanuit de politie om de telefoon te onderzoeken. Op 9 januari 2023 is de telefoon aangemeld bij het GRIP. Het GRIP heeft op 19 januari 2023 te kennen gegeven dat er geen belangstelling was om de telefoon in behandeling te nemen en uit te lezen. De telefoon is vervolgens aangemeld bij het digitaal onderzoeksteam (DOT). Het DOT heeft momenteel een grote achterstand, waardoor de telefoon onder meer hierom nog niet is uitgelezen.

 

Het BI&V heeft aangegeven dat het soms niet mogelijk is om een toestel uit te lezen. Toestellen kunnen beschadigd zijn en het is van belang of een toestel aan- of uitstond. Als het toestel uitstond, dan zal deze gekraakt moeten worden en dat kan dagen, maanden of zelfs soms jaren duren. Het onderzoeken of laten uitlezen van een toestel kan ook tot geen aanknopingspunten leiden. Als een gedetineerde gebruik heeft gemaakt van een telefoon, maar geen sporen heeft achtergelaten die de eigendom bevestigen, leidt het onderzoek tot niets.

 

Het onderzoeken of laten uitlezen van een telefoon is voor de inrichting aldus geen eenvoudige taak en er gaat normaliter veel tijd overheen. Het afwachten van het onderzoek is om die reden niet wenselijk. Er wordt daarom altijd uitgegaan van wat wordt gesteld in paragraaf van 2.2 van de huisregels van de locatie Norgerhaven (hierna: de huisregels), namelijk dat de gedetineerde in beginsel verantwoordelijk is voor wat zich in zijn cel bevindt.

 

Klager verbleef sinds 6 december 2022 op afdeling O op cel 07 en de celinspectie met een hond heeft op 20 december 2022 plaatsgevonden. Klager verbleef dus nog niet lang op deze cel, maar lang genoeg om een telefoon te verstoppen. Alvorens een gedetineerde zijn intrek neemt in een (nieuwe) cel, zo ook in klagers geval, wordt de cel gecontroleerd. Daarbij wordt niet gecontroleerd wat zich achter de plinten bevindt, daar dit geen voor de hand liggende plekken zijn. Achter een plint bevindt zich wel degelijk stof. Dat de sok, met daarin een telefoon, een oplaadkabel en een adapter, daar stofvrij is aangetroffen, maakt het aannemelijk dat de sok recentelijk achter de plint is gelegd en dat de sok van klager is.

 

Er is onderzoek verricht naar de twee gedetineerden die voor klager op cel 07 verbleven. De gedetineerde die voor klager op cel 07 verbleef, heeft zijn intrede genomen op 15 augustus 2022 en heeft de cel verlaten op 6 december 2022 in verband met een interne overplaatsing. De gedetineerde die daarvoor in cel 07 verbleef, is in vrijheid gesteld. Telefoons binnen de gevangenis hebben een hoge (handels)prijs. Het is om die reden niet aannemelijk dat voornoemde gedetineerden de telefoon hebben laten liggen voor een nieuwe bewoner.

 

De uitspraak van de beklagrechter heeft grote gevolgen voor de inrichting. Dit zou namelijk betekenen dat gedetineerden niet disciplinair kunnen worden gestraft voor de vondst van contrabande op hun cel de eerste veertien dagen. Dit is een onwenselijke en onthoudbare situatie en zal de orde, rust en veiligheid in de inrichting niet ten goede komen.

 

Standpunt van klager

De cel is niet grondig geïnspecteerd voordat klager zijn intrede in de cel nam. De aangetroffen telefoon is niet van klager. Klager kan niks met de telefoon en heeft überhaupt het geld niet om een telefoon te betalen Achter een plint onder een bureau komt geen stof, dus het is niet vreemd dat de sok stofvrij is aangetroffen. 

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 51, vijfde lid, in verbinding met artikel 50, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet kan geen straf worden opgelegd als de gedetineerde niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

 

Uit paragraaf 2.2 van de huisregels volgt dat bij binnenkomst de inventaris van de verblijfsruimte, waar de gedetineerde zal verblijven, door de desbetreffende gedetineerde en een medewerker van de inrichting wordt gecontroleerd. Daarna ondertekent de gedetineerde de inventarisatielijst. Uit voorgenoemde paragraaf volgt ook dat de gedetineerde altijd verantwoordelijk is voor wat zich in zijn verblijfsruimte bevindt.

 

Op 20 december 2022 heeft een bijzondere celinspectie met behulp van een hond plaatsgevonden in klagers cel, zijnde een eenpersoonscel. De hond sloeg aan bij een plint onder het bureau, alwaar een grijze sok – stofvrij – werd aangetroffen. In de sok bevond zich een telefoon, een oplaadkabel en een adapter.

 

Een gedetineerde is in beginsel verantwoordelijk voor de voorwerpen op zijn cel en de vondst van contrabande kan aanleiding zijn voor het opleggen van een disciplinaire straf. Dit is slechts anders indien de gedetineerde geen, althans in redelijkheid geen verwijt treft. Dat klager in dezen geen enkel verwijt treft, is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden. Zij overweegt daarover als volgt. 

 

Vaststaat dat de celinventaris van de cel alvorens deze werd betrokken door klager is gecontroleerd. Het komt de beroepscommissie niet onbegrijpelijk voor dat in dat kader niet zonder meer achter elke plint wordt gekeken. Kennelijk was er geen aanleiding om dat ten tijde van voornoemde celinspectie wel te doen. Het gegeven dat de sok stofvrij is aangetroffen maakt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de sok met toebehoren recentelijk achter plint is gelegd dan wel dat recentelijk van de telefoon, oplader en/of adapter gebruik is gemaakt. De omstandigheid dat klager ten tijde van de celinspectie slechts veertien dagen in de cel verbleef en dat hij (mede) daardoor niet op de hoogte zou kunnen zijn van de aanwezigheid van de contrabande in zijn cel, gaat in voornoemd kader niet op.

 

Dat ten tijde van het opleggen van de disciplinaire straf geen (afgerond) onderzoek naar de telefoon was verricht dan wel afgewacht, kan niet tot het oordeel leiden dat de disciplinaire straf ten onrechte aan klager is opgelegd. Immers, een gedetineerde kan een telefoon, oplader en/of adapter, die niet aan hem te linken zijn, ook onder zich houden, bijvoorbeeld om deze voor een ander te bewaren of met het doel deze te verhandelen.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. De grondslag voor de toegekende tegemoetkoming komt hiermee te vervallen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 10 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven