Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0965/GM, 18 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/965/GM

betreft: [klager] datum: 18 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 april 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Haaglanden heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 23 februari 2008, betreft de weigering een staaroperatie te laten uitvoeren in het Martini ziekenhuis te Groningen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Op 3 december 2007 is klagers linkeroog in het Martini ziekenhuis te Groningen met succes geopereerd. Na diverse onderzoeken bleek dat klager aan staar leed en dat zijn ooglenzen waren beschadigd door het
gebruik van prednison. Het zicht bedroeg minder dan 30%. Klager wil uitsluitend door dr [A] van het Martiniziekenhuis te Groningen geopereerd worden aan zijn rechteroog. Er was al een datum voor de operatie gepland op 21 februari 2008. Klager is vanaf
28 januari 2008 gedetineerd. De huisarts van klager, de dienstdoende arts van de p.i. Zoetermeer en de specialist van het Bronovo ziekenhuis hebben geadviseerd de operatie door dr [A] in Groningen te laten uitvoeren. Desondanks houdt de inrichtingsarts
vast aan zijn standpunt de operatie in een ziekenhuis in de regio Den Haag te laten plaatsvinden. Klager vermoedt dat het standpunt van de inrichtingsarts wordt ingegeven door financiële motieven. Klager heeft de inrichtingsarts in Den Haag nimmer
gezien of gesproken.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Bij binnenkomst in de inrichting stond voor 21 februari 2008 een afspraak gepland met dr [A] van het Martini
ziekenhuis te Groningen. Deze afspraak is geannuleerd omdat klager op de hoogte was van de datum. Er is informatie opgevraagd bij het Martini ziekenhuis. Vervolgens is klager voor controle bij de oogarts van het Bronovo ziekenhuis geweest. Klager heeft
aangegeven dat hij alleen in het Martini ziekenhuis geopereerd wil worden en dat hij op korte termijn overgeplaatst zou worden naar het noorden. De oogarts heeft toen met klager afgesproken dat hij in het Martini ziekenhuis verder behandeld kan worden.
Uit het contact met het Martini ziekenhuis is gebleken dat er geen speciale techniek voor de operatie wordt gebruikt. Het betreft een standaard cataractoperatie, die overal uitgevoerd kan worden. De inrichtingsarts heeft daarop besloten dat klager
gewoon in het Bronovo ziekenhuis kan worden geopereerd.

3. De beoordeling
Klager stelt – onweersproken – dat zijn huisarts en de oogarts van het Bronovo ziekenhuis hebben geadviseerd de operatie van klagers rechteroog te laten plaatsvinden in het Martini ziekenhuis in Groningen. Hiervan uitgaande is het standpunt van de
inrichtingsarts dat de operatie evengoed in een ziekenhuis in de regio Den Haag zou kunnen plaatsvinden onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd. Nu de inrichtingsarts niet ter zitting is verschenen om de daarover bij de beroepscommissie levende
vragen
te beantwoorden, moet worden aangenomen dat het handelen van de inrichtingsarts in deze onzorgvuldig is geweest. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Voor het door klager ondervonden ongemak zal de beroepscommissie een tegemoetkoming
vaststellen van € 30,-

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Haaglanden toekomende tegemoetkoming op € 30,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 18 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven