Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33583/SGA, 10 mei 2023, schorsing
Uitspraakdatum:10-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33583/SGA

    

           

Betreft  [Verzoeker]

Datum  10 mei 2023

 

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) heeft:

a. beslist om toezicht uit te oefenen op verzoekers poststukken en telefoongesprekken, voor de duur van drie maanden, ingaande op 26 april 2023 om 17:00 uur en eindigend op 26 juli 2023 om 17:00 uur;

b. beslist om verzoeker op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) te plaatsen.

Verzoekers raadsvrouw, mr. S. Aarts, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk IJ-2023-429).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen.

 

Ten aanzien van a.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing, komt naar voren dat verzoeker meerdere keren disciplinair is gestraft voor het in bezit hebben van contrabande. Uit de aan verzoeker opgelegde disciplinaire straffen volgt dat hij onder meer mobiele telefoons en drugs in zijn bezit heeft gehad. De directeur heeft verzoekers gedrag aangemerkt als voortgezet crimineel handelen in detentie en acht het daarom noodzakelijk om toezicht op post en telefonie uit te oefenen. 

 

De voorzitter overweegt als volgt.

Uit de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing komt naar voren dat aan verzoeker een aantal maatregelen is opgelegd die strekken tot het uitoefenen van toezicht op verzoekers poststukken en telefoongesprekken. De voorzitter constateert dat uit de schriftelijke mededeling echter niet blijkt wat de wettelijke grondslag van het voornoemde toezicht is.  Het is de voorzitter in het bijzonder niet gebleken dat verzoeker is geplaatst op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst). Gelet daarop zijn de maatregelen niet aan verzoeker opgelegd vanwege een GVM-status. Nu niet is gebleken wat de wettelijke grondslag van het voornoemde toezicht is, is de onderhavige beslissing in strijd met de wet genomen. De voorzitter zal het verzoek onder a. daarom toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Ten aanzien van b.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de beslissing om verzoeker op de AIT te plaatsen is gelegen in het gegeven dat verzoeker zich in de achterliggende periode schuldig heeft gemaakt aan voortgezet crimineel handelen in detentie. Verzoeker is meerdere keren disciplinair gestraft voor het in bezit hebben van contrabande. Uit de aan verzoeker opgelegde disciplinaire straffen volgt dat hij onder meer mobiele telefoons en drugs in zijn bezit heeft gehad, aldus de directeur.

Gelet op dat wat uit de stukken naar voren komt, heeft de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – verzoekers plaatsing op de AIT voldoende gemotiveerd. Die beslissing van de directeur kan op voorhand daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek onder b. afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek onder a. toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

De voorzitter wijst het verzoek onder b. af.

 

 

Deze uitspraak is op 10 mei 2023 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven