Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30455/GB, 12 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/30455/GB

    

Betreft [Klager]

Datum 12 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot plaatsing in een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA).

 

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 9 november 2022 afgewezen.

 

Klagers raadsman, mr. H. Külcü, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers verzoek zou zijn afgewezen omdat, doordat er nog geen politiescreening had plaatsgevonden, de betrouwbaarheid van de aangedragen werkgever niet kon worden vastgesteld. Daarbij zou de senior casemanager, in tegenstelling tot hetgeen in het selectieadvies is opgenomen, niet garant staan voor de werkgever.

 

Het ontbreken van de politiescreening dient niet te worden gezien als een contra-indicatie en mag niet in het nadeel van klager werken. Klager kan hier immers niets aan doen. De inrichting heeft bovendien een positief advies afgegeven inzake klagers verzoek. De bewijslast dient in dezen dus als omgekeerd te worden beschouwd. Nu niet vast is komen te staan dat de aangedragen werkgever onvoldoende betrouwbaar is, dient ervan uit te worden gegaan dat deze gewoonweg betrouwbaar is.

 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van verweerder

Uit het selectieadvies volgt dat de screening van de door klager aangedragen werkgever niet heeft plaatsgevonden. Klager voldoet derhalve niet aan de randvoorwaarden om in aanmerking te komen voor re-integratieverlof voor extramurale arbeid, en daarmee een plaatsing in een BBA.

 

Voor zover namens klager wordt aangevoerd dat door het niet (tijdig) laten screenen van de aangedragen werkgever nalatig is gehandeld en dit niet in het nadeel van klager mag uitvallen, geldt dat dit onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de inrichting valt. Indien klager zich hierover wenst te beklagen, dan kan hij zich richten tot de beklagcommissie van de desbetreffende inrichting.

 

Klager heeft tussentijds een nieuw verzoek tot plaatsing in een BBA ingediend. Bij beslissing van 20 december 2022 is klager alsnog geselecteerd voor een plaatsing in een BBA.

 

3. De beoordeling

Klager is bij beslissing van 20 december 2022 alsnog geselecteerd voor een plaatsing in een BBA. Daardoor heeft hij in beginsel geen belang meer bij het beroep en zou hij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In beroep is echter (tijdig) verzocht om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

 

Klager is sinds 18 juli 2021 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 3 januari 2024.

 

De regelgeving

Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen gedetineerden uitsluitend in een BBA worden geplaatst, als aan hen re-integratieverlof voor extramurale arbeid is verleend. Op grond van artikel 20ab van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) gelden daarvoor de volgende voorwaarden:

-    de gedetineerde ondergaat een gevangenisstraf langer dan zes maanden;

-    de gedetineerde moet nog hoogstens een zesde deel van zijn gevangenisstraf ondergaan, voordat hij (voorwaardelijk) in vrijheid kan worden gesteld;

-    het verlof duurt minimaal vier weken en maximaal twaalf maanden;

-    de duur van het verlof wordt vastgelegd in het detentie- & re-integratieplan (D&R-plan).

 

In artikel 15 van de Regeling staat dat re-integratieverlof alleen wordt verleend voor een re-integratiedoel dat is vastgelegd in het D&R-plan. Bij de beslissing tot het verlenen van re-integratieverlof, worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:

-    de mate waarin en de manier waarop de gedetineerde, door zijn gedrag gedurende de gehele detentie, een bijzondere geschiktheid heeft laten zien voor een terugkeer in de samenleving;

-    de mogelijkheid om de risico’s die aan het verlof zijn verbonden te beperken en te beheersen;

-    de belangen van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen, in ieder geval met betrekking tot het eerste verzoek om onbegeleid re-integratieverlof (als de gedetineerde is veroordeeld voor een misdrijf als bedoeld in artikel 51e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering);

-    de inspanningen die de gedetineerde heeft geleverd om de schade te vergoeden die het strafbare feit heeft veroorzaakt.

 

In artikel 1, aanhef en onder o, van de Regeling is gedefinieerd wat onder extramurale dient te worden verstaan, namelijk arbeid, verricht buiten de inrichting ten behoeve van een derde, alsmede het volgen van een dagopleiding buiten de inrichting.

 

De bestreden beslissing

Klagers verzoek om in een BBA te worden geplaatst is afgewezen, omdat de betrouwbaarheid van de aangedragen werkgever (nog) niet kon worden vastgesteld.

 

De overwegingen van de beroepscommissie

Uit het selectieadvies volgt dat de door klager aangedragen werkgever reeds eerder positief is gescreend door de politie, maar dat een nieuwe screening diende plaats te vinden in verband met het tijdsverloop. Dat komt de beroepscommissie niet onbegrijpelijk voor. Uit de stukken volgt dat de senior casemanager van de PI Nieuwegein meerdere malen heeft gepoogd contact op te nemen met de politie over de nieuwe screening van de door klager aangedragen werkgever. Dat heeft niet (tijdig) tot de beoogde screening geleid.

 

De beroepscommissie begrijpt dat het voor klager zonder meer vervelend is dat door externe omstandigheden (nog) geen uitsluitsel kon worden gegeven over de aanvaardbaarheid van de door hem aangedragen werkgever. Evenwel geldt dat ten tijde van de bestreden beslissing bij gebrek aan een screening van de politie niet vaststond of klager, bij een plaatsing in een BBA, ten behoeve van een derde arbeid kon gaan verrichten. Daarbij stond de senior casemanager van de BBA van de locatie Hoogvliet kennelijk (en anders dan in het selectieadvies staat vermeld) niet garant voor de door klager aangedragen werkgever. Nu voor een plaatsing in een BBA uitsluitend gedetineerden in aanmerking komen aan wie re-integratieverlof voor extramurale arbeid kan worden verleend en dit aan klager, vanwege het voorgaande, (nog) niet kon worden verleend, is de bestreden beslissing juist. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 12 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven