Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25270/GA, 24 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/25270/GA

    

         

Betreft [Klager]

Datum 24 januari 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, met cameratoezicht in verband met een door klager aangekondigde honger- en dorststaking, vanwege het weigeren plaats te nemen in een meerpersoonscel (MPC), ingaande op 19 september 2021.

De beklagcommissie bij de locatie Roermond heeft op 5 januari 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €25,- (R-2021-000597). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsman mr. H.M.W. Daamen in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

In hoofdstuk 2.2.1 van de huisregels van de locatie Roermond staat dat alle gedetineerden gedurende een bepaalde tijd samen met andere gedetineerden een cel moeten delen. De gedetineerde kan daarin een voorkeur uitspreken en daarmee wordt, indien mogelijk, rekening gehouden. Als een gedetineerde een contra-indicatie heeft, wordt hij uitgesloten van plaatsing in een MPC.

Klager heeft op 19 september 2021 een disciplinaire straf opgelegd gekregen, omdat hij in een MPC weigerde plaats te nemen. Hij heeft te kennen gegeven tijdens een eerdere detentie een contra-indicatie voor plaatsing in een MPC te hebben gehad. Dat betekent echter niet dat deze in de nieuwe inrichting wordt overgenomen, nu dit eerst dient te worden onderzocht. Op 23 september 2021 is gebleken dat klager een contra-indicatie voor plaatsing in een MPC heeft. De disciplinaire straf is toen direct beëindigd.  

 

Standpunt van klager

Klager heeft zijn standpunt in beroep niet (nader) toegelicht.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht gegrond heeft verklaard. De directeur komt een eigen verantwoordelijkheid toe bij het plaatsen van een gedetineerde in een MPC. Het uitgangspunt is dat wanneer daar aanleiding voor is ten aanzien van iedere gedetineerde moet worden onderzocht of hij geschikt is voor een dergelijke plaatsing. Van ongeschiktheid is sprake als is gebleken van contra-indicaties. Van de directeur kan en mag dus worden verwacht dat hij, als daartoe aanleiding is, nader onderzoek doet naar een mogelijke contra-indicatie voor plaatsing in een MPC voordat wordt overgegaan tot oplegging van een disciplinaire straf aan die gedetineerde wegens zijn weigering in een MPC plaats te nemen (vergelijk RSJ 16 september 2021, R-20/7608/GA).

Volgens de directeur had klager ten tijde van de strafoplegging geen contra-indicatie voor plaatsing in een MPC en is daarna in overleg met een gedragsdeskundige alsnog een contra-indicatie afgegeven. Pas op het moment van plaatsing in een MPC wordt bekeken of sprake is van een contra-indicatie, zo heeft de directeur toegelicht. Klager heeft echter te kennen gegeven tijdens (een) eerdere detentie(s) over een contra-indicatie voor plaatsing in een MPC te hebben beschikt. Niet is gebleken dat dit is onderzocht voordat is besloten hem in een MPC te plaatsen, noch nadat klager om die reden had geweigerd plaats te nemen op een MPC, terwijl evenmin is gebleken dat een dergelijk onderzoek niet kon worden afgewacht. Tegen die achtergrond kon de directeur niet in redelijkheid beslissen tot oplegging van de bestreden disciplinaire straf aan klager. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.   

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 24 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven