Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31703/GB, 3 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          23/31703/GB

               

Betreft […]

Datum 3 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 2 januari 2023 beslist klager vanuit de Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) van de locatie Roermond terug te plaatsen in de gevangenis van de locatie Roermond.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 17 januari 2023 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. A.S. Sewgobind, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is ten onrechte teruggeplaatst uit de BBA. Hij heeft namelijk geen drugs gebruikt. In bezwaar heeft klager gesteld en onderbouwd dat de afgenomen urinecontrole mogelijk niet aan hem toebehoort. In de bestreden beslissing wordt in reactie daarop slechts verwezen naar de beklagprocedure ten aanzien van de urinecontrole. Dat beklag is echter nog steeds niet behandeld. Het is onredelijk en onbillijk om klagers argumenten te weerleggen zonder die nader te bespreken. Daarnaast is er geen aandacht besteed aan klagers belangen.

Volgens verweerder volgt uit navraag bij de inrichting dat er een fout is gemaakt met klagers geboortedatum, maar dat de testuitslag wel aan hem toebehoort. Dit standpunt kan echter niet worden gevolgd, gelet op de inhoud van de reactie vanuit de inrichting. Daarbij komt ook het registratienummer niet overeen. Als er geen gevolgen worden verbonden aan dergelijke cruciale verschrijvingen of verwisselingen, dan is de gehele procedure rond de urinecontrole overbodig.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van verweerder

Klager is teruggeplaatst in de gevangenis, omdat hij bij een urinecontrole positief scoorde op cocaïne en aan het verblijf in een BBA de voorwaarde is verbonden dat de gedetineerde geen alcohol of drugs gebruikt. Klager heeft daarvoor getekend.

De directeur beslist over de intrekking van het re-integratieverlof voor extramurale arbeid. Ook de urinecontrole valt onder zijn verantwoordelijkheid. Daartegen staat dus beklag open en geen bezwaar bij verweerder. Door de intrekking van het re-integratieverlof voldoet klager niet meer aan de objectieve criteria om in een BBA geplaatst te kunnen worden.

Ten overvloede merkt verweerder op dat de inrichting heeft aangegeven dat er een fout is gemaakt bij het invoeren van de geboortedatum, maar dat de testuitslag wel aan klager toebehoort.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 3 februari 2022 gedetineerd. Hij ondergaat – na omzetting via de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) – een gevangenisstraf van 1277 dagen met aftrek, wegens medeplichtigheid aan het produceren van harddrugs. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 14 juni 2023.

 

De regelgeving

Op grond van artikel 20a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) beslist verweerder op een verzoek van een gedetineerde om re-integratieverlof voor extramurale arbeid.

 

Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen gedetineerden uitsluitend in een BBA worden geplaatst, als aan hen re-integratieverlof voor extramurale arbeid is verleend. Op grond van het tweede lid wordt een gedetineerde – kort gezegd – teruggeplaatst in een reguliere gevangenis, als het verlof wordt ingetrokken.

 

Artikel 17, eerste lid, van de Regeling luidt als volgt:

1.  In verband met gewijzigde omstandigheden kan de directeur namens de minister een reeds verleend re-integratieverlof of het daarvan nog resterende gedeelte intrekken, naar een ander tijdstip verplaatsen of er nadere voorwaarden aan verbinden.

2.  Indien het besluit tot re-integratieverlof is genomen door de selectiefunctionaris namens de minister, stelt de directeur hem onverwijld van de gewijzigde omstandigheden en zijn beslissing in kennis.

 

De bestreden beslissing

Verweerder heeft klager vanuit de BBA teruggeplaatst in de gevangenis, omdat de directeur klagers re-integratieverlof voor extramurale arbeid heeft ingetrokken vanwege een positieve urinecontrole. Door de opzet van de regelingen lopen er nu dus twee procedures tegelijkertijd: dit beroep en het beklag tegen de beslissing van de directeur.

 

Het oordeel van de beroepscommissie

De beroepscommissie stelt voorop dat verweerder op grond van artikel 2, tweede lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden dient over te gaan tot terugplaatsing in de gevangenis, wanneer de directeur het verlof voor extramurale arbeid intrekt. Klagers bezwaren tegen de intrekking van het re-integratieverlof voor extramurale arbeid door de directeur kunnen dus uitsluitend in de beklagprocedure aan de orde komen. De beslissing van verweerder is dan ook juist. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

De beroepscommissie realiseert zich dat met een procedure in beklag (meer) tijd gemoeid is en dat klager snel duidelijkheid wil, maar merkt op dat in een dergelijk geval de weg openstaat van het indienen van een verzoek tot schorsing van de beslissing van de directeur.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 3 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. C. Fetter en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven