Nummer 22/29712/GA
Betreft […]
Datum 2 mei 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam (hierna: de directeur)
1. De procedure
[…] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de beslissing om hem na afloop van zijn bezoek met toezicht op 26 april 2022 op de randomizer te laten drukken en te visiteren.
De beklagcommissie bij de locatie De Schie heeft op 28 september 2022 het beklag gegrond verklaard en zal na de directeur te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is (S-2022-000255). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsman mr. W.S. de Zanger in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Aan klager zijn maatregelen opgelegd in het kader van zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen), waaronder individueel bezoek met toezicht. Op 26 april 2022 heeft klager familiebezoek gehad. Na afloop heeft klager op de randomizer moeten drukken waarna hij is gevisiteerd. De teamleider beveiliging heeft ter zitting in beklag aangegeven dat het kan kloppen dat klager niet eerder is gevisiteerd na gebruikmaking van de spreekkamer (de beroepscommissie begrijpt: na het ontvangen van bezoek met toezicht), nu dit gerelateerd is aan het opheffen van de coronamaatregelen (zoals een plexiglas scherm dat is verwijderd).
Het subsidiariteitsbeginsel dient niet van toepassing te zijn ten aanzien van de veiligheid. De veiligheid bestaat in een inrichting uit velerlei schillen en protocollen, waar individueel toezicht en het gebruik van de randomizer onderdeel van uitmaken en die aanvullend op of naast elkaar werkzaam zijn om een doel te dienen. Dit doel ziet op het waarborgen van de algehele orde, rust en veiligheid, hetgeen onder de verantwoordelijkheid van de directeur valt. Het effect van de uitspraak zou direct de handhaving van de veiligheid in de inrichting negatief beïnvloeden en tevens inhouden dat de veiligheidsprotocollen moeten worden aangepast c.q. ingekort en beperkt. Daarnaast zou het effect van de uitspraak doorwerkende gevolgen hebben voor andere gedetineerden met GVM-maatregelen, niet alleen in de locatie De Schie maar ook in andere inrichtingen waar dezelfde veiligheidsprotocollen van kracht zijn. Het is dan ook niet zonder reden dat verschillende controles supplementair zijn in het geheel binnen de veiligheidsprotocollen ter waarborging van de veiligheid. Ook bij regulier bezoek is er sprake van toezicht en ook daar wordt aansluitend steekproefsgewijs gecontroleerd met behulp van de randomizer. Dat handhaving op de veiligheid middels beveiligingsprotocollen zwaar weegt en tevens actueel is, blijkt uit het feit dat de afgelopen periode in toenemende mate mobiele telefoons, drugs en andere contrabande in de inrichting zijn aangetroffen.
Ook speelt het feit dat het hier om een gedetineerde met een GVM-status gaat die minder dan een jaar geleden door het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) in verband is gebracht met bevrijdings- en ontvluchtingsgevaar een rol. Daarbij bestaat ook de mogelijkheid om de maatregel visitatie na bezoek op te leggen, waardoor klager na ieder bezoek wordt gevisiteerd. Echter wordt op dit moment steekproefsgewijze visitatie afdoende geacht, waarmee tevens is voldaan aan het subsidiariteitsbeginsel.
Standpunt van klager
Klager is van mening dat het subsidiariteitsbeginsel wel van toepassing is als het gaat om veiligheidsmaatregelen. Deze brengen immers een vergaande inbreuk op de grondrechten van de gedetineerde met zich, zodat de mate waarin hetzelfde doel met minder vergaande middelen kan worden bereikt juist scherp voor ogen moet worden gehouden.
Naar het oordeel van klager valt niet in te zien welk doel een visitatie nog heeft na een individueel bezoek dat heeft plaatsgevonden onder toezicht van een bewaarder, die meekijkt en meeluistert gedurende het bezoek en die al aanwezig is voordat klager en zijn bezoek gaan zitten. Het bezoek wordt bovendien (audiovisueel) opgenomen. Om die reden heeft de beklagcommissie terecht geoordeeld dat de maatregelen van het drukken op de randomizer hetzelfde doel nastreeft als toezicht op het bezoek. Gelet op het beginsel van subsidiariteit moet daarom worden gekozen voor het minst ingrijpende middel om dit doel te bereiken.
Beide veiligheidsmaatregelen zijn ingrijpend voor klager. Het bezoek van zijn familie wordt consequent bijgewoond door een bewaarder en opgenomen. Vervolgens wordt een vergaande inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke integriteit, hetgeen voor klager extra bezwarend en vernederend is gezien zijn medische situatie. Klager heeft polyneuropathie en heeft geen controle over zijn benen en rechterhand.
De GRIP-informatie die klager in verband zou brengen met bevrijdings- en ontvluchtingsgevaar ziet op een mogelijke ontsnapping bij vervoer en dus niet vanuit de inrichting. Belangrijk is daarbij dat de GVM-status van klager door de beklagcommissie expliciet is meegenomen in haar uitspraak. Dat betekent dat het veiligheidsbelang reeds wordt gediend door de maatregel van individueel bezoek met toezicht.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is de directeur bevoegd een gedetineerde bij binnenkomst of bij het verlaten van de inrichting, voorafgaand aan of na afloop van bezoek, dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, aan zijn lichaam of aan zijn kleding te onderzoeken.
In artikel 3.8.1 van de huisregels van de locatie De Schie staat dat een gedetineerde voor (incidenteel) en na het bezoek wordt gefouilleerd en/of gevisiteerd op contrabande.
Aan klager is een aantal GVM-maatregelen opgelegd, waaronder individueel bezoek met toezicht, omdat uit informatie van het GRIP volgt dat er sprake is van zowel bevrijdings- als ontvluchtingsgevaar bij transporten. Derhalve vindt de directeur het van belang om klagers contacten te monitoren door toezicht uit te oefenen op zijn bezoek, post en telefoongebruik. Het monitoren en toezicht houden op klagers contacten is met name vanwege ophanden zijnde transporten en of hierover wordt gecommuniceerd.
Uit de stukken volgt dat na het opheffen van de coronamaatregelen besloten is om ook na individueel bezoek met toezicht - net zoals na gewoon bezoek in de bezoekzaal - de gedetineerden op de randomizer te laten drukken. Indien bepaalde gedetineerden worden uitgesloten van visitaties, wordt het risico namelijk groter dat zij benaderd zullen worden om contrabande de inrichting in te smokkelen. Zodoende heeft ook klager na afloop van zijn bezoek met toezicht op 26 april 2022 op de randomizer moeten drukken.
De beroepscommissie is van oordeel dat het niet zo is dat alleen omdat aan klager reeds de maatregel bezoek met toezicht is opgelegd, hij na afloop van bezoek nooit onderworpen kan worden aan steekproefsgewijze visitatie met behulp van de randomizer omdat beide middelen ingezet worden voor hetzelfde doel. De directeur had immers ook de maatregel ‘visitatie na bezoek en op indicatie’ aan klagers maatregelen kunnen toevoegen. De directeur achtte dit echter niet noodzakelijk nu steekproefsgewijze visitatie op dat moment voldoende werd geacht.
Nu de directeur op grond van artikel 29, eerste lid, van de Pbw en artikel 3.8.1 van de huisregels van de locatie De Schie kan besluiten om een gedetineerde na afloop van bezoek te laten visiteren en de beroepscommissie eerder geoordeeld heeft dat artikel 29 van de Pbw ruimte biedt om visitaties steekproefsgewijs te laten plaatsvinden door middel van een randomizer (zie bijvoorbeeld RSJ 30 mei 2016, 16/0654/GA) heeft de directeur klager na zijn bezoek met toezicht op 26 april 2022 op de randomizer mogen laten drukken en laten visiteren. Dat is ook niet buiten elke redelijke verhouding in relatie tot het daarmee beoogde doel, het tegengaan van het binnensmokkelen van verboden waar.
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 2 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.
secretaris voorzitter