Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30058/GA, 9 augustus 2023, beroep
Uitspraakdatum:09-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

 

Nummer          22/30058/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 9 augustus 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen

a.  het slechts tien minuten per dag mogen bellen met zijn advocaat en het niet mogen telefoneren met zijn familie, voor de duur van zeven dagen (zolang hij in het ziekenhuis verbleef) (A-2021-452);

b.  het niet mogen ontvangen van bezoek, voor de duur van zeven dagen (zolang hij in het ziekenhuis verbleef) (A 2021 453);

c.  de verlenging van de maatregelen onder beklag a. en beklag b., voor de duur van zeven dagen (zolang hij in het ziekenhuis verbleef) (A-2021-457).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 17 oktober 2022 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. H.C.J. Heinen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], toegevoegd managementlid van de PI Arnhem, en […], juridisch stagiair van de PI Arnhem, gehoord op de zitting van 17 maart 2023 in de PI Achterhoek te Zutphen.

mr. Y.P. Schleijpen, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Beklag a. en beklag b.

Klager is naar het ziekenhuis overgebracht vanwege een klaplong. De ordemaatregel ging in op 7 december 2021 om 14:00 uur, maar klager mocht op 6 december 2021 al niet meer bellen met zijn raadsman. Er was dus een belverbod zonder grondslag. De beslissing is op 7 december 2021 om 17:00 uur uitgereikt, dus de ordemaatregel is opgelegd met terugwerkende kracht (vergelijk RSJ 11 maart 2019, R-18/1012/GA).

De ordemaatregel behelst een algeheel belverbod omschreven als ‘weigeren telefoongesprek’. Klager mocht niet bellen met zijn familie en raadsman. Een dergelijk verbod is in strijd met artikel 39 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) (RSJ 15 juli 2011, 11/1773/SGA). Er is geen sprake van één van de in artikel 36, vierde lid, van de Pbw genoemde situaties die een weigering tot het voeren van telefoongesprekken rechtvaardigde, zeker daar waar het ging om het telefoneren met de raadsman.

Gelet op artikel 39, vierde lid, van de Pbw dient klager in staat te worden gesteld te bellen met zijn raadsman, indien hiervoor de noodzaak en gelegenheid bestaat. Klager is hoofdverdachte in een omvangrijke liquidatiezaak die nog loopt. Klager werd in het ziekenhuis opgenomen vlak voor de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak. Contact tussen klager en zijn raadsman was dus uiterst noodzakelijk. Er is geen wettelijke grondslag die het beperken van telefonisch contact met zijn raadsman rechtvaardigde. Het Bijzonder Ondersteuningsteam (BOT) heeft geen wetenschap van klagers strafzaak, dus kon niet inschatten op welk moment de noodzaak tot contact bestond. Pas toen klager zijn advocaat mocht bellen wist de advocaat dat klager in het ziekenhuis lag.

Klager wilde zich niet laten opereren totdat hij met zijn vrouw had gesproken. Hij werd zwaarbeveiligd in het ziekenhuis door het BOT en zou zichzelf niet in gevaar brengen door te vertellen waar hij was.

Klager mocht ook geen bezoek ontvangen. Er is geen sprake van een situatie die de weigering tot het ontvangen van bezoek rechtvaardigde, zoals genoemd in artikel 38, tweede lid, of derde lid, in samenhang met artikel 36, vierde lid, van de Pbw.

 

Beklag c.

De uitspraak van de beklagcommissie is onvoldoende met redenen omkleed. Klager herhaalt hetgeen is aangevoerd ten aanzien van beklag a. en beklag b.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

Door oplegging van de maatregelen heeft de directeur voldaan aan zijn veiligheidsplicht. De maatregelen waren noodzakelijk. In het ziekenhuis was bewaking, maar klager heeft een status als gedetineerde met een vlucht- en/of maatschappelijk risico (GVM). Er bestond gevaar dat mensen van buitenaf naar het ziekenhuis zouden komen. Niemand mocht weten waar hij was. Dat maakt bellen zeer risicovol. Er is een uitzondering gemaakt en klager mocht vijf minuten met zijn vrouw bellen om zijn medische toestand te bespreken.

Klager heeft wel gelegenheid gehad om te bellen met zijn advocaat. Er is geen maatregel opgelegd inhoudende dat hij maar tien minuten per dag met zijn advocaat zou mogen bellen. Het zal hebben afgehangen van het ziekenhuis en de gelegenheid die daar bestond om te bellen.

De maatregelen zijn op 15 december 2021 beëindigd toen klager uit het ziekenhuis terugkwam in de inrichting.

 

3. De beoordeling

Relevante wet- en regelgeving

Artikel 23 van de Pbw:

1.  De directeur kan een gedetineerde uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten:

a.  indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is;

b.  indien dit ter bescherming van de betrokken gedetineerde noodzakelijk is;

c.  in geval van ziekmelding of ziekte van de betrokken gedetineerde;

d.  indien de gedetineerde hierom verzoekt en de directeur dit verzoek redelijk en uitvoerbaar oordeelt.

2.  De uitsluiting ingevolge het eerste lid, onder a of b, duurt ten hoogste twee weken. De directeur kan deze uitsluiting telkens voor ten hoogste twee weken verlengen, indien hij tot het oordeel is gekomen dat de noodzaak tot uitsluiting nog bestaat.

3.  Indien onverwijlde tenuitvoerlegging van de uitsluiting, bedoeld in het eerste lid, onder a of b, geboden is, kan een ambtenaar of medewerker de maatregel, bedoeld in het eerste lid, voor een periode van ten hoogste vijftien uren treffen.

 

Artikel 38 van de Pbw:

1.  De gedetineerde heeft het recht gedurende ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de toelating en weigering van bezoek. In de huisregels worden regels gesteld omtrent het aanvragen van bezoek.

2.  De directeur kan het aantal tegelijkertijd tot de gedetineerde toe te laten personen beperken, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.

3.  De directeur kan de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of van bepaalde personen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. Deze weigering geldt voor ten hoogste twaalf maanden.

4.  De directeur kan bepalen dat tijdens het bezoek toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren of opnemen van het gesprek tussen de bezoeker en de gedetineerde. Tevoren wordt aan betrokkenen mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht.

5.  Iedere bezoeker dient zich bij binnenkomst op deugdelijke wijze te legitimeren. De directeur kan bepalen dat een bezoeker aan zijn kleding wordt onderzocht op de aanwezigheid van voorwerpen die een gevaar kunnen opleveren voor de orde of de veiligheid in de inrichting. Dit onderzoek kan ook betrekking hebben op door hem meegebrachte voorwerpen. De directeur is bevoegd dergelijke voorwerpen gedurende de duur van het bezoek onder zich te nemen tegen afgifte van een bewijs van ontvangst dan wel aan een opsporingsambtenaar ter hand te stellen met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.

6.  De directeur kan het bezoek binnen de daarvoor bestemde tijd beëindigen en de bezoeker uit de inrichting doen verwijderen, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid.

7.  De in artikel 37, eerste lid, onder g, h, en i, onder 2° genoemde personen en instanties hebben te allen tijde toegang tot de gedetineerde. De overige in dat lid genoemde personen en instanties hebben toegang tot de gedetineerde op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen. Tijdens dit bezoek kunnen zij zich vrijelijk met de gedetineerde onderhouden, behoudens ingeval de directeur, na overleg met de desbetreffende bezoeker, van mening is dat van de gedetineerde een ernstig gevaar uitgaat voor de veiligheid van de bezoeker. In dat geval laat de directeur voor het bezoek weten welke toezichthoudende maatregelen genomen worden om het onderhoud zo ongestoord mogelijk te laten verlopen. De toezichthoudende maatregelen mogen er niet toe leiden dat vertrouwelijke mededelingen in het onderhoud tussen de gedetineerde en diens rechtsbijstandverlener bij derden bekend kunnen worden.

 

Artikel 39 van de Pbw:

1.  De gedetineerde heeft, behoudens de overeenkomstig het tweede tot en met het vierde lid te stellen beperkingen, het recht ten minste eenmaal per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen en met behulp van een daartoe aangewezen toestel gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. De hieraan verbonden kosten komen, tenzij de directeur anders bepaalt, voor rekening van de gedetineerde. In verband met het uitoefenen van toezicht als bedoeld in het tweede lid, kunnen telefoongesprekken worden opgenomen.

2.  De directeur kan bepalen dat op de door of met de gedetineerde gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de gedetineerde een gesprek voert vast te stellen dan wel met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren van een telefoongesprek of het uitluisteren van een opgenomen telefoongesprek. Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het opnemen van telefoongesprekken en het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken.

3.  De directeur kan de gelegenheid tot het voeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken weigeren of een telefoongesprek binnen de daarvoor bestemde tijd beëindigen, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. De beslissing tot het weigeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken geldt voor ten hoogste twaalf maanden. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent het weigeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken.

4.  De gedetineerde wordt in staat gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Op deze gesprekken wordt geen ander toezicht uitgeoefend dan noodzakelijk is om de identiteit van de personen of instantie met wie de gedetineerde een telefoongesprek voert of wenst te voeren vast te stellen.

 

Artikel 36, vierde lid, van de Pbw:

De directeur kan de verzending of uitreiking van bepaalde brieven of andere poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen:

a.  de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;

b.  de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid;

c.  de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;

d.  de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.

 

Beklag a.

Beklag a. is deels gericht tegen het slechts tien minuten per dag mogen bellen met zijn advocaat. Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende gebleken dat de directeur daartoe heeft beslist. In de schriftelijke beslissing staat niets over bellen met de advocaat. De mate waarin klager werd toegestaan om te bellen met zijn raadsman heeft volgens de directeur afgehangen van de noodzaak en gelegenheid (in overeenstemming met artikel 39, vierde lid, van de Pbw) om te mogen en kunnen bellen.

Nu niet is gebleken van een beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in beklag a. ten aanzien van het (niet mogen) bellen met zijn advocaat.

Beklag a. is daarnaast gericht tegen het niet mogen bellen met zijn familie. Op 7 december 2021 heeft de directeur beslist tot het weigeren van telefoongesprekken. Voor zover klager aanvoert dat de maatregel is opgelegd met terugwerkende kracht, overweegt de beroepscommissie dat de maatregel is opgelegd op 7 december 2021 en op diezelfde datum om 14:00 uur is ingegaan. Dat de beschikking op 7 december 2021 om 17:00 uur is uitgereikt, maakt niet dat deze met terugwerkende kracht is opgelegd. Een eventueel niet mogen bellen met de advocaat op 6 december 2021 is, zoals hierboven overwogen, geen onderdeel van de beslissing.

Klager is op 6 december 2021 overgebracht naar het ziekenhuis. De directeur heeft op 7 december 2021 beslist tot het weigeren van telefoongesprekken voor zeven dagen, zolang klager in het ziekenhuis verbleef. Klager heeft GVM-maatregelen vanwege zijn GVM-status met de indicaties criminele organisatie, mediagevoeligheid en liquidatiegevaar. In het ziekenhuis kon volgens de directeur geen toezicht worden gehouden op de naleving van de GVM maatregelen, waardoor klagers veiligheid niet kon worden gewaarborgd. De directeur heeft beslist tot het weigeren van telefoongesprekken ten behoeve van de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten en klagers eigen veiligheid.

Ingevolge artikel 39, derde lid, van de Pbw is de directeur bevoegd om bepaalde telefoongesprekken te weigeren. Uit de Memorie van Toelichting bij dit artikel volgt dat een algeheel telefoonverbod alleen mogelijk is als een gedetineerde in een straf- of afzonderingscel verblijft (Kamerstukken II 1994/1995, 24 263, nr. 3 (MvT), p. 60). Gedetineerden hebben het recht om tien minuten per week te bellen. Klager heeft gedurende zijn verblijf in het ziekenhuis vijf minuten met zijn vrouw mogen bellen.

Gelet op het voorgaande overweegt de beroepscommissie dat de beslissing van de directeur in strijd is met de wet. Naar het oordeel van de beroepscommissie was dit echter gerechtvaardigd, gelet op de omstandigheden van dit geval. Klager heeft een GVM-status vanwege onder meer liquidatiegevaar. Het was van groot belang dat niemand zou weten waar hij zou zijn. In een ziekenhuis kon de directeur niet het noodzakelijke toezicht houden (vergelijk RSJ 13 februari 2023, R-20/7575/GA). Daardoor kon klagers veiligheid niet worden gewaarborgd, als hij in staat was gesteld om te telefoneren.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met wijziging van de gronden.

 

Beklag b.

Aan klager is op 7 december 2021 een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van (voor zover in beklag en beroep aan de orde) bezoek. Voor zover klager aanvoert dat de ordemaatregel is opgelegd met terugwerkende kracht, overweegt de beroepscommissie dat de ordemaatregel is opgelegd op 7 december 2021 en op diezelfde datum om 14:00 uur is ingegaan. Dat de beschikking op 7 december 2021 om 17:00 uur is uitgereikt, maakt niet dat de ordemaatregel met terugwerkende kracht is opgelegd.

Klager is op 6 december 2021 overgebracht naar het ziekenhuis. De directeur heeft op 7 december 2021 een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van bezoek voor zeven dagen, zolang klager in het ziekenhuis verbleef. Klager heeft GVM-maatregelen vanwege zijn GVM status met de indicaties criminele organisatie, mediagevoeligheid en liquidatiegevaar. In het ziekenhuis kan volgens de directeur geen toezicht worden gehouden op de naleving van de GVM maatregelen, waardoor klagers veiligheid niet kan worden gewaarborgd. De directeur heeft beslist tot uitsluiten van bezoek ten behoeve van de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten en klagers eigen veiligheid.

De beroepscommissie overweegt dat uitsluiting van bezoek in de vorm van een ordemaatregel (artikel 23 van de Pbw) niet mogelijk is. Ingevolge artikel 38, derde lid, van de Pbw is de directeur bevoegd om bepaalde personen te weigeren. Uit de Memorie van Toelichting bij dit artikel volgt dat een algeheel bezoekverbod alleen mogelijk is als een gedetineerde in een straf- of afzonderingscel verblijft (Kamerstukken II 1994/1995, 24 263, nr. 3 (MvT), p. 58). Gedetineerden hebben het recht om één uur per week bezoek te ontvangen.

Gelet op het voorgaande, overweegt de beroepscommissie dat de beslissing van de directeur in strijd is met de wet. Naar het oordeel van de beroepscommissie was dit echter gerechtvaardigd, gelet op de omstandigheden van dit geval. Klager heeft een GVM-status vanwege onder meer liquidatiegevaar. Het was van groot belang dat niemand zou weten waar klager zou zijn. In een ziekenhuis kan de directeur niet het noodzakelijke toezicht houden (vergelijk RSJ 13 februari 2023, R-20/7575/GA). Daardoor kon klagers veiligheid niet worden gewaarborgd als hij in staat was gesteld om bezoek te ontvangen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen, met wijziging van de gronden.

 

Beklag c.

De directeur heeft op 14 december 2021 de weigering van telefoongesprekken en de uitsluiting van bezoek verlengd met zeven dagen, zolang klager in het ziekenhuis verbleef. Klager is op 15 december 2021 uit het ziekenhuis teruggegaan naar de inrichting. Hetgeen hierboven is overwogen geldt naar het oordeel van de beroepscommissie ook voor de verlengingsbeslissing. De beslissing van de directeur is in strijd met de wet, maar dit was gerechtvaardigd gelet op de omstandigheden van dit geval.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen, met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag a. ten aanzien van het bellen met de advocaat en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklagonderdeel.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 9 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. J.B. Oreel en dr. S. van Woerden, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven