Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0993/GA, 17 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/993/GA

betreft: [klager] datum: 17 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 april 2008 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Grave, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 60,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van een doos met kleding, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering. Klager heeft voorgerekend dat de kleding die hij mist destijds (in december 2006 en oktober 2007) is aangeschaft voor een totaalbedrag van € 736,75.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Ter zitting heeft klager de beklagcommissie aangegeven dat zijn beklag zich met name richtte op zijn zoekgeraakte pak. De beklagcommissie heeft uitgelegd dat een tegemoetkoming geen vorm van
schadevergoeding is en in dit geval dient ter compensatie van “het ongemak dat [...] het pak een periode niet heeft kunnen dragen”. In de ogen van de directeur is de toegekende tegemoetkoming erg royaal.

3. De beoordeling
Blijkens de motivering van de beslissing over de tegemoetkoming door de beklagcommissie, is voor de hoogte bepalend geweest de periode dat klager niet over zijn kleding kon beschikken.
Wanneer de hoogte van geleden schade eenvoudig is vast te stellen, betrekt de beroepscommissie schadevergoedingsaspecten mede in de hoogte van de toe te kennen tegemoetkoming. Klager stelt dat de kleding, aangeschaft in december 2006 en oktober 2007,
een waarde vertegenwoordigt van € 736,75, waarvan het pak onderdeel uit maakt. Hij onderbouwt deze stelling, bijvoorbeeld door het overleggen van aankoopbonnen, echter niet.
Tegen de achtergrond van het vorenstaande acht de beroepscommissie de toegekende tegemoetkoming niet onjuist. Klagers beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 17 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven