Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/25049/GA, beroep, 21 juli 2023
Uitspraakdatum:21-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Zorgplicht  v

Nummer    21/25049/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    21 juli 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het onvoldoende voortvarend handelen van de casemanager in het kader van klagers detentiefasering.

De beklagrechter bij de locatie Ter Peel te Sevenum heeft op 22 december 2021 het beklag ongegrond verklaard (TF 2021/28). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. D.M. Penn, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Ter Peel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De beoordeling
Klager stelt dat hij vóór 1 juli 2021 in een Beperkt Beveiligde Inrichting (BBI) had kunnen worden geplaatst – en daardoor op die datum rechtstreeks in een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) – als de casemanager zijn verzoek tot plaatsing in een BBI voortvarender had opgepakt.

Dat het verzamelen van de benodigde informatie en adviezen tien weken heeft geduurd, staat tussen partijen niet ter discussie. Uit het dossier volgt dat na aanvang van klagers detentie in de locatie Ter Peel zijn detentie- en re-integratieplan is opgesteld, de voorwaarden voor plaatsing in een BBI zijn geregeld en dat de in dat kader relevante adviezen zijn uitgebracht. Ook is in de tussentijd alsnog ingezet op klagers deelname aan een stapeltraject (plaatsing in een Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting gevolgd door de deelname aan een penitentiair programma), volgens klager op eigen initiatief en volgens de directeur omdat dit klager ‘de meeste vrijheden’ zou geven, aangezien de BBI met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen als faseringsmodaliteit zou verdwijnen. Het selectieadvies is naar de selectiefunctionaris gestuurd op 4 mei 2021. 

Met de beklagrechter is de beroepscommissie van oordeel dat het bovengenoemde tijdsverloop in dit geval niet onredelijk lang is. Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat klagers detentiefasering is vertraagd door toedoen van het handelen van de casemanager.  

In het kader van de afwijzing van klagers verzoek tot deelname aan een stapeltraject heeft de beroepscommissie in RSJ 28 juni 2021, 21/21661/GB, overigens al uitgelegd dat – volgens het overgangsrecht – voor elke gedetineerde die vóór 1 juli 2021 in een BBI verbleef, moest worden getoetst of hij in aanmerking kwam voor plaatsing in een BBA (artikel VIII van de Regeling van 8 mei 2021, Stcrt. 2021, nr. 28357). Klager had vanuit een BBI dus hoe dan ook niet van rechtswege in aanmerking kunnen komen voor plaatsing in een BBA.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.


Deze uitspraak is op 21 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven