Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28697/GA, 4 april 2023, beroep
Uitspraakdatum:04-04-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/28697/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 4 april 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij geen schriftelijk verslag heeft ontvangen van de handhaving/voortzetting van de eerder aan hem opgelegde maatregelen vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen) in mei 2022.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 19 juli 2022 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2022-829). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Ten onrechte is klager niet ontvangen in zijn beklag. Het betreft hier wel degelijk een  beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). De beklagrechter had het beklag gegrond moeten verklaren, omdat er gehandeld is in strijd met de Pbw en/of hogere wet- en/of regelgeving en/of de directeur de zorgplicht heeft geschonden. Verzocht wordt om gegrondverklaring van het beklag en toekenning van een tegemoetkoming.

 

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij zijn in beklag gevoerde verweer en sluit voor het overige aan bij de uitspraak van de beklagrechter.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie heeft in RSJ 13 december 2022, 22/27473/GA, geoordeeld dat de maandelijkse toets na het opleggen van de toezichtmaatregelen op grond van de Circulaire Gedetineerden met een vlucht- en/of maatschappelijk risico (kenmerk 3399954) van 8 juli 2021 (hierna: de Circulaire) geen vereiste meer is. De beroepscommissie heeft aanleiding gezien om op het vierde criterium van de vaste jurisprudentielijn terug te komen. Dit houdt in dat het horen van de gedetineerde door de directeur in het kader van de maandelijkse toets van de noodzaak van voortduring/handhaving van de eerder onder de Circulaire opgelegde toezichtmaatregelen en het maandelijks gemotiveerd schriftelijk kenbaar maken van die beslissing, niet langer door de directeur behoeft te worden uitgevoerd.

 

Dit leidt tot de conclusie dat klager alsnog niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beklag, nu geen sprake is van een beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw.

 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

Deze uitspraak is op 4 april 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven