Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32794/SGA, 28 maart 2023, schorsing
Uitspraakdatum:28-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32794/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    28 maart 2023


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

 

1. De procedure
De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het weigeren van een urinecontrole, ingaande op 23 maart 2023 om 14:00 uur en eindigend op 30 maart 2023 om 14:00 uur.

Verzoekers raadsvrouw, mr. A. Knol, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk Nh-2023-000115).

 

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

 

Namens verzoeker is aangevoerd dat hij op 23 maart 2023 is begonnen met vasten vanwege de Ramadan. Hij had van tevoren al bij het personeel aangegeven dat hij hierdoor niet zonder meer in staat zal zijn een urinecontrole te ondergaan, omdat hij tussen zonsopgang en zonsondergang niet eet en drinkt. Doordat verzoeker geen vocht binnenkrijgt, is het volstrekt onredelijk en onbillijk hem tijdens de vastentijden te verplichten urine af te staan. De vier uur tijd om urine te produceren maakt dit niet anders. Verzoeker is bereid een urinecontrole uit te voeren. Een redelijk alternatief zou zijn om de urinecontrole laat in de avond af te nemen nadat verzoeker het vasten heeft doorbroken of op een ander minder bezwaarlijk moment, maar de directie is daartoe niet bereid. Er wordt op geen enkele wijze rekening gehouden met verzoekers vrijheid van godsdienst. Hier is sprake van een ongerechtvaardigde inbreuk op de vrijheid van godsdienst. 

 

De directeur voert aan dat verzoeker op 22 maart 2023 is medegedeeld dat hij op 
23 maart 2023 een urinecontrole moet ondergaan. Op 23 maart 2023 is verzoeker een schriftelijk verslag aangezegd, omdat hij niet op de afspraak voor de urinecontrole is verschenen. Niet verschijnen bij een verplichte urinecontrole is in strijd met de regelgeving binnen de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen. In het daaropvolgende hoorgesprek met de directeur verklaarde verzoeker dat hij geen urinecontrole wilde ondergaan vanwege de Ramadan en dat de uitslag van de urinecontrole zal worden beïnvloed door zijn deelname daaraan. Nu deelname aan de Ramadan inhoudt dat verzoeker tussen zonsopgang en –ondergang niet eet en drinkt, kan hij na zonsondergang (circa 19:00 uur) weer eten en drinken. Het gaat dan ook niet op dat verzoeker vanwege deelname aan de Ramadan niet in staat zou zijn een urinecontrole te ondergaan. Indien gedetineerden niet direct tot afgifte van urine in staat zijn, kunnen zij gedurende een periode van vier uur alsnog in de gelegenheid worden gesteld urine af te staan, zoals artikel 3, vierde lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen en paragraaf 6.3 onder ‘urinecontrole’ van de huisregels van de PI Veenhuizen voorschrijven. Verzoeker heeft die moeite niet genomen en heeft zich niet gemeld voor de urinecontrole. Verzoeker was verplicht urine af te staan om die urine te onderzoeken op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen. Nu verzoeker zich niet heeft gemeld voor het ondergaan van een urinecontrole en heeft geweigerd urine af te staan ten behoeve van dat onderzoek is het noch onredelijk noch onbillijk dat hem een disciplinaire straf is opgelegd. Dit is in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting, aldus de directeur.

 

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur verzoeker in redelijkheid de bestreden disciplinaire straf kunnen opleggen wegens het weigeren van de urinecontrole. Dat verzoeker deelneemt aan de Ramadan maakt niet dat hij op voorhand deelname aan een urinecontrole kan weigeren. Indien verzoeker niet direct tot afgifte van urine in staat zou zijn, krijgt hij gedurende een periode van vier uur alsnog de gelegenheid om urine af te staan. De voorzitter is, voorlopig oordelend, niet gebleken van een ongerechtvaardigde inbreuk op verzoekers recht op vrijheid van godsdienst. Nu de beslissing van de directeur – gelet op al het voorgaande – niet op voorhand als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

 

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

 


Deze uitspraak is op 28 maart 2023 gedaan door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven