Nummer 21/21882/GA
Betreft [klager]
Datum 13 maart 2023
Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen twee ordemaatregelen van uitsluiting van activiteiten vanwege twee uitbraken van het coronavirus in de inrichting, ingaande op 30 maart 2021 tot 9 april 2021 en op 11 april 2021 tot 18 april 2021.
De beklagrechter bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 21 mei 2021 de klachten ongegrond verklaard (Eh-2021-201 en Eh-2021-253). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. S. Epema, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepsrechter heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Esserheem in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Op grond van artikel 58, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet wordt in de mededeling, in dit geval in de memo’s van 30 maart en 11 april 2021, gewezen op de mogelijkheid van het instellen van beklag en de wijze waarop en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren, alsmede op de mogelijkheid tot het doen van een schorsingsverzoek bij de voorzitter van de beroepscommissie.
De beroepsrechter stelt vast dat het voorgaande niet is vermeld in de memo’s. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagrechter niet in stand blijven en moet het beklag alsnog gegrond worden verklaard.
Voor wat betreft de beroepsgronden die zien op de inhoudelijke aspecten van de ordemaatregelen, schaart de beroepsrechter zich achter de uitspraak van de beklagrechter. Nu de bestreden beslissingen, buiten het formele gebrek, naar het oordeel van de beroepsrechter niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt (vergelijk RSJ 31 maart 2022, 21/21319/GA, en RSJ 22 juli 2022, 21/21862/GA) en klager geen nadeel heeft ondervonden van het formele gebrek, ziet de beroepsrechter geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.
3. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Aan klager wordt geen tegemoetkoming toegekend.
Deze uitspraak is op 13 maart 2023 gedaan door mr. drs. F.A.M. Bakker, beroepsrechter, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter