Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29688/SGA, 6 oktober 2022, schorsing
Uitspraakdatum:06-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

 

 

Nummer          22/29688/SGA

 

Betreft [verzoeker]

Datum 6 oktober 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Ter Apel (hierna: de directeur) heeft beslist tot terugplaatsing van verzoeker van het uitgebreide dagprogramma naar een verkort dagprogramma.

Verzoekers raadsman, mr. G.A. Dorsman, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reacties van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de schriftelijke reactie van de directeur komt naar voren dat verzoeker een gedetineerde is met een opgelegde ISD-VRIS-maatregel (maatregel voor stelselmatige daders en tevens Vreemdeling in Strafrecht). Verzoeker werkt niet mee aan gedragsbeïnvloedende interventies in het kader van de aan hem opgelegde ISD-maatregel en hij werkt ook niet mee aan zijn vertrek uit Nederland, aldus de directeur. Naar aanleiding van verzoekers gedraging heeft de directeur een belangenafweging gemaakt, waarbij het belang om verzoeker in het uitgebreide programma te houden, is afgezet tegen het belang om verzoeker in het verkorte programma te plaatsen. Voor een vreemdeling in de strafrechtketen geldt dat re-integratie is gericht op het buitenland in plaats van Nederland. Vanuit de PI Ter Apel wordt derhalve gewerkt aan de terugkeer naar het land van herkomst door middel van een vertrekplan met inachtneming van verzoekers persoonlijke verblijfsplan. Bovendien is en wordt verzoeker gedurende het traject gemotiveerd tot terugkeer en voorbereid op zijn verblijf in het land van herkomst of van een bestendig verblijf. In gesprekken blijft verzoeker aangeven niet mee te willen werken aan zijn vertrek uit Nederland. Evenmin heeft hij de benodigde acties ondernomen om dit vertrek te realiseren, aldus de directeur. Om die reden is verzoeker teruggeplaatst naar een verkort dagprogramma (dat qua uren gelijk is aan het basisprogramma) en komt hij op dit moment niet in aanmerking voor deelname aan het uitgebreide dagprogramma.

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt. Gelet op het bovenstaande, het daarbij door de directeur omschreven gedrag van verzoeker en diverse uitspraken van de beroepscommissie (zie bijv. RSJ 13 januari 2022, 21/20196/GA en RSJ 4 juli 2022, 21/21743/GA), kan de bestreden beslissing op voorhand niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het is de voorzitter daarbij niet gebleken van strijd met geldende wetgeving en jurisprudentie, zoals namens verzoeker is aangevoerd. De voorzitter zal het verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Deze uitspraak is op 6 oktober 2022 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven