Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32529/SGA, 10 maart 2023, schorsing
Uitspraakdatum:10-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

 

 

Nummer          23/32529/SGA 

 

Betreft [verzoeker]

Datum 10 maart 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft op 3 maart 2023 beslist dat verzoeker gedurende een periode van twaalf weken niet in aanmerking komt voor promotie naar het plusprogramma.

Verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk AR 2023/244).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. De voorzitter overweegt daartoe als volgt.

In artikel 1d, vijfde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) is bepaald dat er altijd een beslissing tot degradatie volgt indien een gedetineerde ontoelaatbaar gedrag zoals beschreven in bijlage 1 en bijlage 2 laat zien. De directeur bepaalt op grond van artikel 1d, zesde lid, van de Regeling de periode gedurende welke de gedetineerde het in bijlage 1 dan wel bijlage 2 bij de Regeling omschreven gewenste gedrag laat zien om wederom in aanmerking voor promotie te komen. Deze periode is minimaal zes weken. Indien de directeur aanleiding ziet een langere periode in acht te nemen motiveert hij zijn besluit. Daarbij betrekt hij in ieder geval de aard en de ernst van het gedrag dat aanleiding vormt voor degradatie, de mate waarin inbreuk is gemaakt op de orde en de veiligheid in de inrichting dan wel op de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, de al dan niet opzettelijkheid van het gedrag, de duur van de eventueel opgelegde straf door de strafrechter indien hiervan sprake is en het gedrag dat de gedetineerde structureel in de detentiesituatie vertoont.

Uit de bestreden beslissing komt naar voren dat verzoeker ontoelaatbaar gedrag, bestaand uit (herhaald) cannabisgebruik, heeft vertoond en dat de directeur bij zijn beslissing de hierboven vermelde omstandigheden in acht heeft genomen. Daarbij heeft de directeur mee laten wegen dat verzoeker op een kleine afdeling is geplaatst waar meer toezicht wordt uitgeoefend en dat verzoeker desondanks meerdere keren verboden middelen heeft weten te gebruiken, waardoor hij structureel niet aan de huisregels voldoet. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur met het voorgaande voldoende gemotiveerd waarom uitsluiting van promotie voor de duur van twaalf weken in verzoekers geval passend is. De beslissing van de directeur kan op voorhand dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

Anders dan aan de orde was in RSJ 31 oktober 2022, 21/23740/GA en RSJ 29 november 2022, 22/30569/SGA – waarnaar namens verzoeker wordt verwezen – blijkt uit de schriftelijke reactie van de directeur en de bijgevoegde besluiten dat in dit geval geen sprake is van cumulatie van beslissingen tot uitsluiting van promotie. Verzoeker is immers op 12 januari 2023 voor de duur van zes weken uitgesloten van promotie naar het plusprogramma en na afloop van die termijn (eind februari 2023) is op 3 maart 2023 de bestreden beslissing genomen omdat verzoeker opnieuw ontoelaatbaar gedrag heeft vertoond. Gelet op het bovenstaande zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Deze uitspraak is op 10 maart 2023 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven