Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32627/SGA, 17 maart 2023, schorsing
Uitspraakdatum:17-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/32627/SGA

Betreft …

Datum 17 maart 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

 

… (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de insluiting in zijn cel tijdens de overige arbeidsuren wanneer hij niet werkt terwijl hij (deels) arbeidsongeschikt is.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de nadere toelichting van verzoekers raadsman, mr. R.I. Kool, van 16 maart 2023.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

 

Door en namens verzoeker wordt aangevoerd dat hij gedeeltelijk arbeidsbeperkt is en dat hij daardoor slechts twee uur per dag kan deelnemen aan de arbeid. Dat verzoeker in het systeem niet als arbeidsongeschikt is geregistreerd geldt niet als rechtens te respecteren belang. Verzoekers feitelijke situatie moet worden beoordeeld, waarbij zijn arbeidsbeperking al negentien weken voortduurt, er geen direct zicht is op verbetering van die situatie en door de directeur geen alternatieven voor insluiting worden aangeboden.

 

De directeur voert aan dat de medische dienst verzoeker heeft onderzocht en aangeeft dat hij twee uur kan werken en eventueel meer met aangepaste werkzaamheden. Dit is een tijdelijke situatie die door de arts met regelmaat opnieuw wordt beoordeeld. Nu verzoeker bij de medische dienst niet als arbeidsongeschikt staat geregistreerd wordt hij, zoals een ieder die geen arbeid verricht, ingesloten in zijn cel tijdens zijn overige niet werkzame arbeidstijd.

 

De voorzitter overweegt als volgt.

Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat gedetineerden die structureel niet kunnen deelnemen aan de arbeid niet ingesloten mogen worden in hun cel tijdens het arbeidsblok (bijvoorbeeld RSJ 21 september 2020, R-19/4279/GA). Nu uit de stukken naar voren komt dat verzoeker niet volledig arbeidsongeschikt is verklaard, hij gedeeltelijk aan de arbeid deelneemt en hij ook openstaat voor aangepaste arbeid, is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet gebleken dat verzoeker structureel niet aan de arbeid kan deelnemen. De jurisprudentie van de beroepscommissie waarnaar door en namens verzoeker wordt verwezen is daarom – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet van toepassing op verzoekers situatie.

 

Gelet hierop kan de beslissing van de directeur, om verzoeker in te sluiten in zijn cel gedurende (het overige deel van) het arbeidsblok, op voorhand niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek daarom afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Deze uitspraak is op 17 maart 2023 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

 

 

 

 

Naar boven