Nummer 22/30532/GA
Betreft [klager]
Datum 14 april 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de schending van zijn recht op onderwijs.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 7 november 2022 het beklag ongegrond verklaard (G-2022-924 en G-2022-986). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, […], gemachtigd juridisch medewerker bij het kantoor van klagers raadsman, en […], juridisch medewerker bij de PI Sittard, gehoord op de zitting van 10 maart 2023 in de PI Vught.
[…], werkzaam bij de RSJ, was op de zitting als toehoorder aanwezig.
Mr.dr. J. de Lange, lid van de beroepscommissie, kon niet aanwezig zijn ter zitting, maar beslist wel mee op het beroep aan de hand van het dossier en het besprokene ter zitting. De voorzitter heeft dit ter zitting medegedeeld. Partijen hebben aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klagers recht op passend onderwijs is geschonden. Onderwijs tijdens de detentie is bedoeld voor zijn persoonlijke ontwikkeling, zelfontplooiing en voor zijn voorbereiding op een goede terugkeer in de samenleving. Al vanaf de start van zijn detentie is in zijn detentie- en re-integratieplan (D&R-plan) vastgelegd dat hij tijdens zijn detentie de opleiding Personal trainer zou volgen, maar de inrichting houdt dit tegen. Omdat NHA de landelijke aanbieder is van externe cursussen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), had klager geen keuze om een vergelijkbare opleiding bij bijvoorbeeld LOI te volgen. Klager kreeg in de inrichting te horen dat cursussen niet meer via NHA werden aangeboden, maar volgens NHA zelf was dit voor gedetineerden wel mogelijk. Pas veel later bleek dat het systeem in de inrichting verouderd is. Inmiddels – na zestien maanden – heeft klager verschillende opleidingen en cursussen gevolgd (onder andere ‘Aan de bak’, HACCP, Assistent-fitnestrainer en Sport & Voeding), maar deze passen niet (volledig) bij zijn interesses en opleidingsniveau.
Weliswaar is het positief dat de inrichting het beleid heeft aangepast, maar er is wel vertraging ontstaan. Dat klager alsnog de tijd zou hebben om de opleiding Personal trainer gedurende de detentieperiode af te ronden, doet hieraan niet af. Hij had de resterende detentietijd kunnen besteden aan een andere opleiding. De directeur doet loze beloften. Het aangepaste beleid heeft tot op heden niet geleid tot verbetering. Daarom heeft klager op 15, 18 en 30 november 2022 opnieuw klachten ingediend. Verder heeft de directeur alternatieve opleidingsaanbieders zoals NCOI en LOI niet onderzocht. In de PI Nieuwegein, de inrichting waar klager nu verblijft, lukt het wel om de opleiding Personal trainer te volgen en lesmateriaal in te voeren. Klager verzoekt de beroepscommissie om hem te compenseren voor de gehele periode dat hij geen opleiding heeft kunnen volgen en om in goede justitie te bepalen maatregelen te nemen.
Standpunt van de directeur
Klagers recht op onderwijs is niet geschonden, omdat hij wel onderwijs heeft ontvangen. Alleen de door klager gewenste cursus kan hem niet via NHA worden aangeboden.
Bij de DJI is NHA de landelijke aanbieder van externe opleidingen voor gedetineerden. Vanwege technische redenen is het in de PI Sittard tot op heden niet mogelijk om een zogenoemde koppeling te realiseren tussen de website van NHA en de white list van de inrichting. Gedetineerden kunnen daarom niet via een NHA-account inloggen en digitaal huiswerkopgaven inleveren. Eerst liepen alle inrichtingen tegen dit probleem aan. Daarna lukte het in sommige inrichtingen wel en in sommige niet. De PI Sittard heeft inmiddels besloten om met LOI in zee te gaan. Op dit moment wordt bekeken of het met deze aanbieder wel lukt.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 48, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft de gedetineerde het recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. Op grond van het derde lid draagt de directeur zorg dat daarvoor in aanmerking komende functionarissen in deze activiteiten kunnen voorzien. Uit deze bepalingen vloeit een inspanningsverplichting van de directeur voort om gedetineerden in de gelegenheid te stellen om onderwijs te volgen. Het impliceert eveneens dat de directeur niet zonder meer ertoe gehouden is om de door de gedetineerde gewenste opleiding te faciliteren.
In de memorie van toelichting bij artikel 48 van de Pbw staat dat het eerste lid is geclausuleerd (mede) met het oog op het aanvangsniveau van de gedetineerden (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3).
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur niet de inspanningen heeft geleverd die in het kader van klagers recht op onderwijs van de directeur mochten worden verlangd. Klager wenste een opleiding tot ‘Personal trainer’ te volgen en kon dat alleen doen via NHA, aangezien dit opleidingsinstituut – zo heeft de directeur laten weten – door de Dienst Justitiële Inrichtingen is aangewezen als landelijke aanbieder van externe opleidingen/cursussen voor gedetineerden. Het staat niet ter discussie dat het klager in principe was toegestaan om deze opleiding te volgen. Anders dan waarvan het door de directeur in beklag ingenomen standpunt doet blijken, erkent de directeur in beroep dat het voor gedetineerden in de PI Sittard vanwege technische (veiligheids)redenen tot op heden niet mogelijk is een opleiding te doen via NHA, omdat zij niet kunnen inloggen in de digitale leeromgeving.
Vast staat dat het gedurende klagers detentietijd in de PI Sittard nimmer tot een oplossing is gekomen en dat geen pogingen zijn gedaan om hem te voorzien van een passend alternatief. Daarbij stelt klager onweersproken dat de cursussen/opleidingen die hij in de tussentijd heeft genoten onvoldoende aansluiten bij zijn interesses en opleidingsniveau en dat hij de opleiding tot ‘Personal trainer’ wilde inzetten in het kader van zijn re-integratie(plan).
Tegen de achtergrond van de bovengenoemde omstandigheden, tezamen en in onderling verband bezien, is de beroepscommissie van oordeel dat klagers recht op het volgen van onderwijs is geschonden. Zij zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze naar redelijkheid en billijkheid vaststellen op €50,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €50,-.
Deze uitspraak is op 14 april 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A.M.G. Smit, voorzitter, mr.dr. J. de Lange en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter