Nummer 22/28829/GM
Betreft [Klager]
Datum 8 mei 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klagers raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting Lelystad (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat de medische dienst te kort is geschoten door hem onvolledige medische informatie te geven.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Op 11 juli 2022 is klager in verband met buik- en diarreeklachten bij de medische dienst geweest. Daar is hem medegedeeld dat zijn bloedwaardes goed waren en is hem niet verteld dat nog niet alle resultaten bekend zijn. Zonder behandeling is hij weer heengezonden. Op 12 juli 2022 is hij door de inrichtingsarts gezien. Die vertelde hem dat de bloedwaardes alarmerend zijn. Daarop is hij doorverwezen naar het ziekenhuis. Hij heeft niet begrepen dat er ook daadwerkelijk al een afspraak zou zijn gemaakt. Het is onzorgvuldig om klager niet alle medische informatie te geven en hem niet op de hoogte te brengen van een afspraak in het ziekenhuis. Het verzoek is dan ook het beroep gegrond te verklaren en aan klager en tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de inrichtingsarts
De inrichtingsarts heeft niet gereageerd op het beroep.
3. De beoordeling
Waartegen is het beroep gericht?
Volgens het namens klager ingediende beroepschrift is het beroep gericht tegen een beslissing van de medisch adviseur van 9 augustus 2022. De beroepscommissie zal dit verbeterd lezen en het beroepschrift zo uitleggen dat het is gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts.
Medisch dossier
De beroepscommissie merkt voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling op dat zij niet beschikt over het medisch dossier van klager, omdat klager geen toestemmingsverklaring heeft ondertekend en opgestuurd naar de RSJ. De beroepscommissie doet de zaak af op basis van de stukken.
Inhoudelijke beoordeling
Uit het dossier volgt dat klager op 11 juli 2022 heeft gevraagd om de uitslag van zijn bloed- en ontlastingsonderzoek. De uitslag van het bloedonderzoek is toen aan klager bekend gemaakt. Zijn bloedwaardes waren in orde. De uitslag van het ontlastingsonderzoek was toen nog niet bekend. De volgende dag – 12 juli 2022 – is klager door de inrichtingsarts gezien. De inrichtingsarts heeft bij klager navraag gedaan over zijn klachten en een lichamelijk onderzoek verricht. De uitslag van het bloedonderzoek is met klager besproken en de uitslag van het ontlastingsonderzoek is bekend gemaakt. Deze laatste uitslag was niet helemaal in orde, omdat sprake was van een verhoogde calprotectinewaarde. Daarop is klager verwezen naar de Maag-, Darm- en Leverarts voor verder onderzoek. Ook heeft de inrichtingsarts instructies meegegeven om contact op te nemen bij koorts, toename van klachten of opnieuw gewichtsverlies.
De kern van de klacht (en het beroep) ziet erop dat op 11 juli 2022 aan klager niet alle uitslagen in één keer kenbaar zijn gemaakt. De beroepscommissie kan echter niet nagaan om welke reden toen al de uitslag van het bloedonderzoek bekend is gemaakt terwijl de uitslag van het ontlastingsonderzoek nog niet beschikbaar was, aangezien klager geen toestemming heeft gegeven tot inzage in zijn medisch dossier en dit dus niet is te controleren. Los van het antwoord op de vraag of hiervoor mogelijk een goede reden was of dat het wellicht zorgvuldiger was geweest om aan klager pas de uitslagen te vertellen op het moment dat zij allemaal bekend waren, komt de beroepscommissie niet tot de conclusie dat het handelen van de inrichtingsarts in strijd is met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. Aan klager zijn op 12 juli 2022 alsnog alle uitslagen bekend gemaakt en (uitgebreid) door de inrichtingsarts met klager besproken. Bovendien is klager verwezen naar de medisch specialist en zijn aan hem instructies meegegeven wat hij moet doen bij koorts, toename van klachten of opnieuw gewichtsverlies. Daarmee heeft de inrichtingsarts naar het oordeel van de beroepscommissie zorgvuldig gehandeld.
De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 8 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter